Met een toename van 10 W/m2 behoort De Bilt tot de plekken in Europa waar vanwege brightening tussen 1985 en 2010 de inkomende zonne-energie het sterkst is gestegen. Hoe verhoudt zich dit getal tot de toename van de binnenkomende langgolvige straling als gevolg van broeikasgassen? Daar valt wel iets over te zeggen.
Hansen et al hebben in 2007 een paper gepubliceerd getiteld: Dangerous human-made interference with climate: a GISS modelE study. Daarin is een interessante grafiek afgebeeld waarin de invloed is weergegeven van de belangrijkste klimatologische ‘forcings’, uitgedrukt in W/m2 .
Bron: Hansen et al 2007
De belangrijkste forcings volgens de onderzoekers zijn het versterkt (antropogeen) broeikaseffect en aerosolen. Zoals te zien is zijn aerosolen in de grafiek een afkoelende werking toebedeeld, als gevolg van dimming tot midden jaren ’80 van de vorige eeuw. Opmerkelijk is dat de onderzoekers vanwege brightening sinds 1985 de grafiek van aerosolen (Aerosol Indirect Effect en Reflective Tropospheric Aerosols) niet laten stijgen maar een min of meer horizontaal verloop geven. Ze lijken daarmee aan te geven dat verdere dimming na 1985 niet plaatsvindt maar ontkennen daarmee tegelijk het effect van brightening, zoals dat op vele plaatsen op aarde is waargenomen.
De netto optelsom van alle getoonde forcings ziet er dan zo uit:
Bron: Hansen et al 2007
Wat gebeurt er nu met de grafiek als we brightening wel weergeven? Welnu, dat is natuurlijk niet nauwkeurig te bepalen omdat de grafiek van Hansen de globale effectieve forcing is, en niet die van De Bilt. Maar enig zicht is daar toch wel op te krijgen. In De Bilt is de hoeveelheid binnenkomende zonnestraling tussen 1985 en 2010 gestegen van 108 W/m2 naar 118 W/m2 . Dus niet vlak gebleven zoals Hansen veronderstelt, maar flink gestegen. Laten we er om het eenvoudig te houden van uit gaan dat de grafiek van Hansen de situatie in De Bilt voorstelt. Startpunt is het jaar 1985.
Om de eenvoud er in te houden veronderstellen we dat de toename van de binnenkomende kortgolvige energie een rechte lijn is. We gebruiken dus de lineaire trendlijn uit bovenstaande grafiek.
Bovendien heb ik de grafiek verlengd naar 2010 en de groene lijn die de forcing van de ‘well mixed greenhouse gasses’ doorgetrokken van 2003 naar 2010. Gezien de tamelijk lineaire stijging van het atmosferisch CO2-gehalte gedurende de afgelopen jaren is dat wel toegestaan lijkt me. De grafiek zou er dan als volgt uit komen te zien:
De grafiek ziet er spectaculair uit. In navolging van Al Gore heb ik even overwogen om rechts van de grafiek een bouwlift te plaatsen waarop ik dan het hoogste punt van de grafiek zou aanwijzen. Daar heb ik toch maar van af gezien, deze site poogt serieus te zijn en geen ‘climatainment’ te bieden. De grafiek is desondanks spectaculair: forcing als gevolg van brightening in De Bilt is ongeveer 10x zo groot als die van het versterkt broeikaseffect!
Bron: NASA
De door Hansen et al berekende forcing is gemiddeld voor de gehele aarde. Hoewel CO2 en andere well mixed greenhouse gasses inderdaad well mixed zijn, zijn de stralingsfluxen overal anders. In bovenstaande figuur is de gemiddelde OLR (outgoing longwave radiation) weergegeven zoals gemeten door CERES aan boord van de Terra satelliet van NASA. Zoals bekend uit de stralingsbalans die hier al vaker voorbij is gekomen is de gemiddelde OLR 242 W/m2 . Als we naar de kleur kijken van Nederland op het satellietplaatje dan komt die aardig overeen met die gemiddelde OLR. Ik denk daarom dat de globale forcing van broeikasgassen zoals berekend door Hansen et al niet sterk zal afwijken van die in Nederland.
Terug nu naar de originele forcinggrafiek van Hansen et al. Sinds 1880 is de forcing van ‘well mixed greenhousegasses’ toegenomen met ongeveer 3 W/m2 . Dat heeft volgens dezelfde Hansen een mondiale temperatuurstijging van ongeveer 0,8 °C teweeg gebracht. Nu is bekend dat de toename van de oppervlaktetemperatuur op aarde niet overal gelijk is: er zijn gebieden zoals West Europa die een sterkere toename hebben laten zien, en er zijn uiteraard gebieden met een geringere toename. In De Bilt ziet de temperatuurgang vanaf 1901 t/m 2010 er zo uit:
Data: KNMI
Tussen 1901 en 2010 is de temperatuurstijging in De Bilt 1,4 °C geweest. Volgens Hansen et al is die temperatuurstijging vrijwel geheel het gevolg van forcing als gevolg van het (antropogene) versterkte broeikaseffect. Maar als je de ‘gecorrigeerde’ forcingsgrafiek bekijkt moet er na 9185 een spectaculaire temperatuurstijging in De Bilt hebben plaatsgevonden.
Data: KNMI
De temperatuurstijging tussen 1985 en 2010 was 1,3 °C. Daar zijn twee dingen over op te merken. In de eerste plaats, en dat is hier al in een eerder bericht getoond, heeft de grootste temperatuurstijging in De Bilt plaats gevonden na 1985 en nauwelijks tussen 1901 en 1985. Gezien het verloop van de broeikasforcing vanaf 1880 is dat opmerkelijk. De conclusie kan niet anders zijn dan dat CO2 een veel kleiner effect heeft op de temperatuur aan het aardoppervlak dan vaak verondersteld.
In de tweede plaats ( daar is deze berichtenreeks mee begonnen) is die sterke temperatuurstijging na 1985 grotendeels het gevolg van een sterke temperatuursprong tussen 1988 en 1991. Vanaf 1992 gebeurt er niets meer. Kijkt u nogmaals eens naar de grafiek van Jan Ruis uit het bericht van 12 mei j.l.:
Vanaf 1992 tot heden is de trend van de temperatuurlijn van De Bilt vlak: er vindt sinds 1992 geen opwarming meer plaats. De forcing als gevolg van broeikasgassen is in dezelfde periode gestaag gestegen. De forcing als gevolg van brightening is in De Bilt tussen 1992 en 2010 met 2 W/m2 toegenomen. Waarom stijgt de temperatuur niet? Het had in De Bilt warmer moeten worden vanaf 1992. En van ‘tijdelijke opslag’ van energie in de diepere oceaan kan natuurlijk geen sprake zijn bij zonlicht dat op het land valt.