De Noordpool kent dit jaar een hele korte zomer. Ook het afsmelten van het drijfijs blijft dit jaar ver achter bij wat we de afgelopen jaren gewend waren.
Bron: http://sunshinehours.wordpress.com/
Nu zou je verwachten dat vooral diegenen die zich ernstig zorgen maken over de afname van het zomerijs blij verrast zijn met dit bericht, maar niet iedereen kan daar in meegaan. Kijk eens naar deze reactie op een Amerikaans forum:
Bron: community.qvc.com
Met andere woorden: het probleem is door de mens veroorzaakt, laat de natuur zich met zichzelf bemoeien!
De oorzaak van de verminderde smelt van het zomerijs lijkt de zeer korte Arctische zomer dit jaar:
Bron: DMI
“The Arctic is warming up so quickly that the region’s sea ice cover in summer could vanish as early as 2013, decades earlier than some had predicted, a leading polar expert said on Thursday.”
Die ‘leading polar expert’ is Warwick Vincent, directeur van het Center for Northern Studies aan de Laval University in Quebec.
Bron: Planet Ark
Dat laatste zal dus zeker niet gebeuren. Maar het is zeer wel mogelijk dat de Noordpool binnen afzienbare tijd ’s zomers ijsvrij zal zijn. Het is evenzeer mogelijk dat dat nog hele lange tijd niet zo zal zijn. Voorspellingen doen op dit gebied is koffiedik kijken, en wetenschappers zouden daar verre van moeten blijven.
Wat veroorzaakt nu een dergelijke korte Arctische zomer? Dat is altijd het gevolg van luchtstromen waarbij vanwege een bepaalde luchtdrukverdeling lucht aangevoerd wordt die warmer is dan gemiddeld. De korte zomer is dus het gevolg van weersverschijnselen, niet van klimaatverandering. Over het Arctische drijfijs is op deze plaats van de site veel te vinden.
Overigens zijn de zomertemperaturen op de Noordpool tamelijk constant. Dat heeft onder andere te maken met de grotere oppervlakte aan open water gedurende de zomer, dat een dempend effect heeft op temperatuurschommelingen. Deze zomer blijven de temperaturen weliswaar wat achter bij de voorafgaande jaren, maar de verschillen zijn klein. ’s Zomers komt de luchttemperatuur net boven 0 °C. Weliswaar ligt de stollingstemperatuur van zout water iets beneden de 0 °C, maar de zomerse opwarming is niet spectaculair.
Veel belangrijker voor de hoeveelheid zomerdrijfijs zijn (behalve zomerstormen die snel grote oppervlakten ijs laten verdwijnen) de temperaturen van de aangevoerde lucht in de winter, als het ijs aangroeit. Kijk eens naar het temperatuurverloop in de winter van 2012:
Bron: DMI
Je ziet dat gedurende de eerste 70 dagen van 2012 de temperatuur gemiddeld 5 °C hoger lag dan het langjarige gemiddelde. Dat betekent dat het drijfijs niet erg dik kan worden. Gevolg is dat de oppervlakte drijfijs in de daaropvolgende zomer kleiner zal zijn dan gemiddeld. De grote schommelingen in de wintertemperatuur zijn het gevolg van verandering van aangevoerde lucht als gevolg van een veranderend windpatroon.
Als men de grafieken van het DMI over de Arctische temperaturen volgt vanaf 1958 dan zien we vrijwel voortdurend die grote volatiliteit van de wintertemperatuur, terwijl de zomertemperatuur zeer weinig schommelingen vertoont. Die grote winterschommelingen schommelen echter lange tijd rond de lijn van het langjarig gemiddelde. Vanaf 1990 komen er winters waarin het gemiddelde aanmerkelijk hoger ligt. Dat geldt dan voor de jaren 1990, 1997, 2000, 2005, 2006, 2007, 2009 2011 en 2012.
Als we grafiek van de anomalie van de oppervlakte drijfijs bezien, dan zien we ongeveer gelijktijdig, vanaf begin jaren ’90, een dalende trend ontstaan:
Bron: University of Illinois
In winters met een normale temperatuur is die kou blijkbaar niet in staat om het verlies van drijfijs van de voorgaande zomer weer helemaal teniet te doen. Het gaat dan niet zozeer om de oppervlakte aan drijfijs, want die is ’s winters tamelijk constant, maar vooral om de dikte van het ijs. Dunner ijs smelt de volgende zomer eerder af.
Bekijken we de voorgaande grafiek vanaf 2000 tot heden dan valt op dat deze in twee delen uiteenvalt. Het eerste deel, t/m 2006, is de tendens dalend en zijn de jaarlijkse verschillen klein. Vanaf 2007 is de tendens vlak en zijn de verschillen tussen de jaren veel groter. De ‘uitschieters’ naar beneden corresponderen fraai met de genoemde jaren waarin de wintertemperaturen hoger dan gemiddeld waren.
De maximale oppervlakte drijfijs gedurende de winter lijkt de afgelopen 10 jaar geen verdere tendens naar beneden te laten zien. Ik ben benieuwd hoe de hoeveelheid zomerdrijfijs op de Noordpool zich de komende jaren gaat ontwikkelen.