Wintertemperatuur De Bilt

De vorst trekt langzaam weg, maar de lente laat zich nog steeds niet voelen. Officieel is vandaag (1-3-2013) de meteorologische lente begonnen. Tijd dus voor een terugblik op de winter.

wintertemp de bilt 1988 2013

Bron: KNMI Climate Explorer

Bovenstaande grafiek geeft het verloop weer van de gemiddelde wintertemperatuur in De Bilt gedurende de afgelopen 25 jaar. Winter is het van 1 december tot 1 maart. Omdat elke december van een winter in een voorafgaand jaar valt heb ik deze maand gerekend tot ‘de winter’ van het aangegeven jaar. Dus december 2000 wordt gerekend tot de winter van 2001.

Wat opvalt, is dat er sprake is van een dalende tendens in de gemiddelde wintertemperatuur. Nu eens geen gezeur achteraf over de vraag of de gemeten periode lang genoeg is om te mogen spreken van een trend. Een meetperiode van 25 jaar is breed geaccepteerd als van voldoende lengte.

Zoals al vaker hier geschreven wordt de temperatuur in West-Europa en dus ook in ons land sterk beïnvloed door de (Z)W-wind die hier dominant is. Die westenwind wordt aangedreven door het luchtdrukverschil tussen de subtropen (H) en sub-polaire gebieden (L). Hoe groter dat luchtdrukverschil des te sterker is de aanvoer van lucht uit het westen.

De genoemde luchtdrukverschillen zijn niet constant maar variëren van jaar tot jaar. We nomen dit de Noord Atlantische Oscillatie (NAO), die zijn sterkste invloed op het weer in Europa en Noord Amerika heeft gedurende de late herfst en de winter. In de andere jaargetijden zijn de invloeden veel minder uitgesproken.

mb nao

Bron:  The Arctic Climate System  (Serreze + Barry, 2005)

De positieve fase van deze oscillatie bestaat uit sterke hogedrukgebieden in de buurt van de Azoren en diepere lagedrukgebieden boven IJsland, waardoor grote hoeveelheden zachte lucht ver naar het noorden wordt gebracht. Deze situatie boven het noorden van  de Atlantische Oceaan wordt ook wel een positieve fase van de NAO genoemd. Op bovenstaande figuur is een typische drukverdeling weergeven bij een positieve NAO, waardoor met ZW-wind grote hoeveelheden zachte lucht West Europa binnenstromen.

Als de NAO negatief is, verandert de drukverdeling op hogere breedten, en wordt de sterke westenwind in de bovenlucht veel zwakker. Door deze veranderingen kunnen grote hoeveelheden koude lucht tot ver naar het zuiden zakken. Deze negatieve fase van de NAO veroorzaakt  relatief lage temperaturen in West Europa en het oosten van de VS. Zie de figuur hieronder.

wuw1

                                                                 Bron: NSIDC

De NAO vertoont een aanzienlijke korte variabiliteit van soms perioden van meerdere maanden, zoals op onderstaande figuur goed te zien is. Rood zijn de periodes met een positieve NAO index, blauw met een negatieve.

winter nao djfm 1899-2012

                                                                      Bron: UCAR

De NAO heeft vooral invloed op het weer in West Europa gedurende het koude deel van het jaar. Die winter-NAO vertoont een belangrijke multi-decadale periodiciteit . De negatieve fase van de NAO domineerde bijvoorbeeld vanaf het midden van 1950 tot de winter van 1978-79. Tijdens deze circa 25-jarige interval waren er vier prominente perioden van ten minste drie jaar lang waarin de negatieve fase  dominant was en de positieve fase afwezig. 

Een negatieve index biedt goede kansen voor het ontstaan van noordelijke hogedrukgebieden. De westcirculatie zakt dan ver naar het zuiden weg of verdwijnt grotendeels. Het zijn deze noordelijke hogedrukgebieden die in Nederland winterweer brengen. Wanneer deze zich in de buurt van IJsland bevinden hebben we veelal te maken met een noordelijke stroming en dus vrij lage temperaturen en vaak sneeuwbuien.  Op onderstaande figuren is de luchtdrukverdeling weergegeven die typisch is voor een positieve (  links) en negatieve AO fase (rechts).

mb ao

                       Bron:  The Arctic Climate System  (Serreze + Barry, 2005)

NOAA levert veel data over de NAO. Onderstaande figuur toont het verloop van de NAO index van 1950 tot 2012 voor de maanden j-f-m.  Te zien is dat er sprake is van een zekere golfbeweging in het verloop van de NAO-index, en wel met  een periodiciteit van ongeveer 50 jaar:

winter nao jfm

Bron: NOAA 

Helaas gebruikt NOAA de maanden j-f-m als winterperiode, terwijl onze eerste grafiek de maanden d-j-f betrof. De Climate Explorer van het KNMI levert veel data , dus ook de NAO indices voor elke gewenste periode. Onderstaande   grafiek geeft de NAO-index weer voor de periode 1988 – 2013 voor de maande december, januari en februari. Dezlefde maanden dus als uit de eerste grafiek die de gemiddelde wintertemperatuur weergaf.

winter nao de bilt 1988 2013

Bron: http://climexp.knmi.nlr

Duidelijk is de correlatie te zien tussen de neergaande wintertemperatuur in de eerste grafiek en het verloop van de winter NAO in bovenstaande grafiek Hoe gaat de wintertemperatuur in De Bilt de komende jaren verlopen? Zekerheid is nooit aanwezig bij dergelijke zaken, maar gezien de periodiciteit van de winter- NAO zouden we mogen verwachten dat de wintertemperatuur nog eventjes blijft dalen maar over enkele jaren weer omhoog gaat krabbelen.  Of dat ook gebeurt is natuurlijk onzeker, niets is zo wispelturig als het weer aan de westkust op gematigde breedte. Als we het gedrag van de zon mede in ogenschouw nemen kan het echter nog wel eventjes duren voordat de wintertemperatuur in De Bilt weer een stijgende tendens gaat vertonen. We wachten af.