Nederland en de zee

Een goede kustverdediging is noodzakelijk om in Nederland droge voeten te houden. Bijna 40% van het oppervlak van Nederland ligt zo laag dat dit deel vrijwel permanent onder water zou staan als we niets deden. Waar geen of weinig duinen zijn hebben we hoge dijken gebouwd, en op andere plekken worden we beschermd door dammen, stormvloedkeringen en andere waterstaatkundige werken.

Bron: TNO

Het is zaak om die kustverdediging op peil te houden. Ook letterlijk, omdat de zeespiegel stijgt (al 12.000 jaar met in totaal 120 m) en Noord- en West-Nederland dalen. Dat dalen komt doordat dit deel van Nederland onderdeel is van het Noordzeebekken dat al 60 miljoen jaar daalt. Zuid- en Oost-Nederland stijgen. De ‘scharnier’  ligt ongeveer bij de zwarte lijn op bovenstaande figuur.

De dalingssnelheid langs de kust van het zogeheten kustfundament is ongeveer 2 cm/eeuw.   Het land achter de kust daalt op een aantal plekken veel sneller.  Dat is het gevolg van inklinken van veen en klei door wateronttrekking.  In Groningen zorgt gaswinning bovendien voor behoorlijke bodemdaling.

Bron: De Ronde/Deltares

Het is voor de toekomstige verdediging tegen de zee belangrijk om te weten hoe hard de zeespiegel zal stijgen. Je moet dan een voorspelling doen. Die voorspelling  moet dan gebaseerd zijn op informatie die die voorspelling ondersteunt. Dat kan op 2 manieren, namelijk de fysische wijze en de statistische wijze.

De fysische wijze is momenteel erg in trek. Je gaat na welke factoren van invloed zijn op de stijging van de zeespiegel, en gaat voor elk van die factoren na hoe deze zich de komende decennia zullen ontwikkelen. Die ontwikkelingen zijn altijd gebaseerd op aannames die als het goed is redelijk dienen te zijn. Meestal is dat in de vorm van een model.

Bron KNMI

Aan die modellen liggen altijd bepaalde verwachtingen ten grondslag. Verwacht je bijvoorbeeld dat de temperatuur tot 2050 flink zal stijgen dan heeft dat invloed op de uitkomsten van het model. Daarom hanteert men vaak meerdere modellen met elk hun eigen parameters. De voorspelling van elk model mondt dan uit in een scenario. In bovenstaande figuur heeft het KNMI 2 modellen gehanteerd.

De andere methode, de statistische,  baseert zich op observaties. Als je al langer dan 120 jaar en lineaire stijging van de relatieve zeespiegel meet van gemiddeld 19 cm per eeuw en er is geen versnelling of vertraging merkbaar, dan mag je er van uitgaan dat dat voorlopig zo blijft.

Data:  PSMSL/Rijkswaterstaat
Bron: Sealevel.info

De grafieken hierboven tonen de maandelijkse zeespiegelhoogten van de 6 hoofdpeilmeetstations vanaf 1900 t/m 2016. Die 6 meetreeksen beginnen eerder, maar de oudste data zijn wat minder betrouwbaar. En 117 jaren aan maandelijkse data zijn meer dan voldoende om trends af te kunnen leiden.

De gemiddelde trend over de periode 1900 t/m 2016 voor de 6 stations is 1,9 mm/jaar, dus 19 cm per eeuw. Voor elke meetreeks is de lineaire trendlijn en de kwadratische trendlijn (versnelling) weergegeven. Dat beide trendlijn in de 6 grafieken nagenoeg samenvallen duidt er op dat de 6 reeksen een nagenoeg lineair verloop hebben. Analyse van de samengestelde meetreeks langs de Nederlandse kust laat geen versnelling zien, ook niet in recente jaren. Trek je de gemiddelde daling van de ondergrond van het kustfundament er van af , dan hou je een absolute zeespiegelstijging over van 17 cm per eeuw.

Deltares, KNMI en HKV hebben in opdracht van Rijkswaterstaat een prognose gemaakt van de ontwikkeling van de zeespiegel tot 2050.  De geconstateerde zeer lange lineaire trend van de zeespiegelstijging langs onze kust is voor de makers van de ‘Zeespiegelmonitor 2014’  reden om voor de komende decennia niet het fysische maar het statistische model te gebruiken.  Dat wil zeggen dat men er van uit gaat dat de komende decennia de relatieve zeespiegelstijging 1,9 mm per jaar blijft. Dat lijkt me een verstandige visie.