Adjiedj Bakas, trendwatcher, auteur en wat dies meer zij, nam vandaag in de Volkskrant de “Groene Kerk” op de korrel. Aanleiding was de tegenstand die milieubewegingen kweken tegen de mogelijke winning van schaliegas. Dat onderwerp is hier onlangs nog aan de orde geweest , toen 55 hoogleraren te hoop liepen tegen de winning van schaliegas in Nederland. In het bericht van 5 juli 2013 heb ik aangetoond dat vrijwel niemand van die 55 hoogleraren kaas gegeten heeft van gaswinning, maar er wel een overduidelijke mening over heeft.
Bakas pluist dit fenomeen, de invloed van groene clubs op de politieke besluitvorming, verder uit. In zijn artikel zegt hij ook een paar duidelijke dingen over de klimatologie:
Een fraai staaltje van de wijze waarop wetenschappers om gaan met diegenen die het wagen te twijfelen aan de hypothese van het versterkte broeikaseffect zag ik deze week op het internet. Ik kwam er terecht omdat ik de publicatie van Rozema et al had gelezen en wat meer over het onderwerp wilde weten. Rozema is een Nederlandse ingenieur die zijn brood verdient met het analyseren van Meteosat-beelden. De uitkomst van zijn onderzoek naar Meteosatdata is controversieel: de data tonen dat de temperatuur aan het aardoppervlak sinds 1982 gedaald is in plaats van gestegen.
Bij mijn zoektocht naar achtergronden en discussies kwam ik terecht op de website van Bart Verheggen, klimaatwetenschapper en verbonden aan Amsterdam University College en ECN. Bart is een bekwame wetenschapper maar ook een fanatieke aanhanger van de AGW-hypothese. Op zijn blog gaf hij op 31 augustus j.l. podium aan dr. Ernst Schrama die naar aanleiding van de publicatie van Rozema een stukje schreef.
Het gaat mij hier in eerste instantie niet om de vakinhoudelijke argumentatie van Schrama, maar om de denigrerende wijze waarop Rozema en zijn publicatie worden aangepakt. Een bloemlezing: “een klein Delfts bureautje EARS”, “een paar satellietmetingen”, “…claimt dat de aarde afkoelt, en is net zo wetenschappelijk als de gebruiksaanwijzing van een magnetronoven”. Ik vind een dergelijke wijze van becommentariëren van een publicatie erg onprofessioneel en getuigen van een neerbuigendheid die je in de academische wereld helaas wel vaker tegenkomt.
Bron: Rozema et al
Het blad “Energy & Environment” wordt ook stevig aangepakt, het zou onvoldoende wetenschappelijk zijn en zijn oor teveel en te gemakkelijk te luisteren leggen naar klimaatsceptici. Dat mag dan wellicht waar zijn, ik kan daar onvoldoende over oordelen, maar het geeft wel ruimte aan geluiden die ingaan tegen de gangbare opvattingen in de klimatologie.
Schrama schrijft: “…..de kans dat het artikel door een serieus wetenschappelijk tijdschrift zoals Geophysical Research Letters zou worden geplaatst lijkt buitengewoon gering.”. Misschien is dat ook wel zo, maar afgaande op de denigrerende wijze waarop Schrama als ‘vertegenwoordiger’ van de zittende wetenschap Rozema et al neersabelt, denk ik dat er wellicht dan niet-inhoudelijke argumenten gebruikt zouden kunnen worden om een dergelijke publicatie tegen te houden. Ook klimaatwetenschappers van naam hebben meermaals betoogd dat AGW-kritische artikelen moeilijk publiceerbaar zijn bij de gangbare bladen.
Wat ik ook zorgelijk vind is dat Schrama er blijkbaar moeite mee heeft dat er mensen zijn die het niet eens zijn met zijn eigen opvattingen en die van andere klimaatwetenschappers. Hier komt ook het adagium van de grote meerderheid om de hoek kijken: hoe durf je in te gaan tegen de visie van de overgrote meerderheid van de wetenschappers? Een paar citaten: “Terwijl wetenschappers zich zorgen maken over opwarming, haalt een klein Delfts bureautje EARS, want daarover ging het, met een paar satellietmetingen dat hele idee onderuit.” Ook hier weer het academisch dedain waarmee iemand van buiten de universitaire wereld bejegend wordt. En: “Sensationeel: de conclusies van Rosema staan haaks op alle meetreeksen die systematisch temperatuurveranderingen bijhouden.”. Dit laatste prikkelt nu juist mijn nieuwsgierigheid, maar blijkbaar niet die van Schrama.
De felheid waarmee Schrama telkenmale uithaalt naar Rozema en zijn artikel bevestigt het idee dat hier meer aan de hand is dan een wetenschapper die een ‘slechte publicatie’ heeft gelezen. Ik zou deze dan terzijde leggen en overgaan tot de orde van de dag. Zo niet Schrama: hij gaat er met gestrekt been in. Dit is waarschijnlijk het gevolg van wat Bakas noemt de politisering en ideologisering van de klimatologie. De felheid waarmee gereageerd wordt komt niet meer voort uit wetenschappelijke nieuwsgierigheid naar de ‘waarheid’. Die waarheid staat immers al vast, blijkbaar.
Het is waar: de uitkomst van de publicatie van Rozema staat haaks op de gangbare opvattingen over de temperatuurgang op aarde. Ik vind óók dat Rozema ‘verplicht’ is aan zijn publicatie om de enorme verschillen tussen de uitkomsten van zijn onderzoek en die gangbare opvattingen te verklaren. In zijn reacties op het stukje van Schrama doet hij dat ook al. Dat hij dat niet in zijn publicatie heeft gedaan is geen omissie: in de honderden artikelen die ik de afgelopen jaren heb gelezen zijn er vele met een ‘open eind’. Officieel heet dat dan dat er nader onderzoek nodig is.
Ik ben zelf nieuwsgierig naar een drietal zaken :
1) de kwaliteit van de gebruikte meetmethode
2) de omrekening van de metingen naar de brightness temperature
3) de fysische processen die ten grondslag liggen aan de temperatuurverschillen tussen aardoppervlak enerzijds en thermometermetingen op 1,5 m hoogte.
Zodra ik antwoorden (help me!) heb zal ik het u laten weten. En dan te bedenken dat ik geen wetenschapper ben, maar wel graag het naadje van de (klimatologische) kous wil weten ;-).
Tot slot een citaat van Einstein dat Bakas in zijn artikel aanhaalt en dat prima aansluit op bovenstaande: “ De mens die niet toestaat dat hij verrast wordt, geen flits van intuïtie kent, geen veronderstellingen maakt, geen risico neemt, leeft in een afgesloten cel ”.