Ad Huijser en klimaatfeedbacks

Ad Huijser studeerde Technische Natuurkunde aan de TU Eindhoven en promoveerde in 1979 aan de TU Twente. In 1994 werd hij benoemd tot “baas” van het beroemde NatLab en vanaf 1998 was hij verantwoordelijk voor de wereldwijde Philips Research organisatie. Ad Huijser heeft zich de laatste jaren intensief bezig gehouden met het onderwerp klimaatverandering en toont vanwege zijn achtergrond vaak een ‘frisse’ blik op de problematiek. Dat hij daarbij af en toe heilige huisjes omver haalt is mijns inziens logisch en soms noodzakelijk.

Dat gebeurde onlangs ook met de publicatie van zijn paper “Greenhouse Feedbacks are Intrinsic Properties of the Planck Feedback Parameter

Hij schrijft in de Abstract: “Het idee dat ons klimaat door het fenomeen van “terugkoppelingen” anders reageert op antropogene forcings dan op natuurlijke instabiliteiten lijkt wijdverbreid. Dit artikel laat zien dat klimaat-terugkoppelingen geen effecten zijn die worden veroorzaakt door forcings, maar in feite ons klimaat “vormen”. Onafhankelijk van de oorsprong van een verstoring zal ons klimaat altijd reageren volgens de Planck-feedbackparameter λPL.

Omdat de inhoud van deze paper -ook voor de wat meer ingewijde lezers- stevige kost is, heeft Ad Huijser Lees verder

De valkuil die energietransitie heet

Als het in de zomer flink waait en het zonnig weer is, dan schijnt in Duitsland méér elektriciteit door wind en zon opgewekt te worden dan er verbruikt wordt. Ik heb gelezen dat op dergelijke dagen dat in Nederland ook zo is. Dat klinkt aantrekkelijk en als je alleen maar dáárnaar kijkt en niet naar de schaduwzijde ervan, dan word je vanzelf een gelukkige (=onnozele) aanhanger van energietransitie.


Fig.1   Naar: energy-charts.info

Afgelopen week (week 50 van 2024) ging het mis: nauwelijks wind in NW. Europa en de zon liet zich ook niet zien. Dat betekende dat windmolens en zonnepanelen nauwelijks energie leverden. In Duitsland noemen ze dat Dunkelflaute. Figuur 1 is een grafiek van de elektriciteitsopwekking in Duitsland in die week 50. Duitsland is het ‘verst’ in de energietransitie, dus daar komt een Dunkelflaute hard aan.

De bovenste zwarte lijn in figuur 1 is het verbruik (de vraag, load), en aan het hogere verbruik is goed te zien dat de eerste 5 dagen doordeweekse dagen waren. DE schommelingen laten zien dat er overdag van een hoger verbruik sprake is dan ’s nachts. De laatste 2 dagen waren weekenddagen, met een overall lager verbruik. De kleurtjes geven de diverse ‘bronnen’  van de elektriciteitsopwekking weer. Lees verder

Orkaanseizoen 2024


Fig.1   Bron: KNMI

Er is de afgelopen maanden veel kabaal geweest over het opvallend vaak voorkomen van tropische wervelstormen in 2024. Figuur 1 is afkomstig uit een recent artikel op de KNMI website. De rode omlijning van enkele passages is van mijn hand. Zonder te twijfelen stelt het KNMI nadrukkelijk dat klimaatverandering daarbij een rol speelte: “… de rol van klimaatverandering is goed zichtbaar geworden”. Lees verder

Klimaatverandering afgelopen 4000 jaar

Op de klimaatwebsite WhatsUpWithThat verscheen gisteren een zeer lezenswaardig artikel van de hand van Andy May met een temperatuurreconstructie over de afgelopen 4000 jaar. Ik heb de redactie van WUWT gevraagd om het te mogen vertalen voor Klimaatgek, waarvan acte:

Andy May, WUWT 3 december 2024

Klimaatverandering in de afgelopen 4000 jaar

Ik heb voor het laatst over klimaatverandering en beschaving in de afgelopen 4000 jaar in 2016 geschreven. Sindsdien is er veel veranderd en heb ik veel meer geleerd over het onderwerp. Ten eerste hebben we geleerd dat verschillende proxy’s voor lucht- en zeewater temperatuur, zoals ijskern δ18O of jaarringen, allemaal verschillend zijn. Voor een bespreking van sommige gebruikte temperatuurproxy’s en de problemen daarmee, zie hier. Proxy’s verschillen in nauwkeurigheid, zijn vaak gevoelig voor seizoenen en hebben verschillende temporele resoluties. Zoals Soon en Baliunas in 2003 opmerkten, zijn ze allemaal lokaal en “kunnen ze niet worden samengevoegd tot een hemisferische of globale kwantitatieve samenstelling.”

De reconstructie van de wereldwijde gemiddelde oppervlaktetemperatuur (GAST) die in het IPCC AR6-rapport is gebruikt, was van Kaufman et al. De auteurs geven aan dat de gemiddelde afstand van elke temperatuur (de temporele resolutie) 164 jaar is. Om het volledige wereldwijde instrumentele temperatuurrecord op een geldige manier met de proxy’s te vergelijken, moet men alle dagelijkse metingen sinds 1860 tot één punt gemiddeld worden. Dat wil zeggen, de snelheid van opwarming sinds 1860 is irrelevant, want het proxyrecord kan een stijging van 164 jaar niet waarnemen. Het probleem van het vergelijken van dagelijkse moderne instrumentele temperatuurmetingen met proxy’s wordt hier besproken door Renee Hannon. Lees verder

Warmste jaar


Fig.1   Data: crudata

Wordt 2024 het warmste jaar ‘ooit’ gemeten? Wellicht, als je kijkt naar bovenstaande grafiek van de Hadcrut5 meetreeks (thermometermetingen, non infilled). Het is een race tussen 2023 en 2024. Wat is er in die twee jaren aan de hand, dat de temperatuur zo omhoog vloog? Dat is vooral te danken aan het feit dat we de aflopen 2 jaren een super El Niño hebben gehad. Maar ook de langjarige stijging van de temperatuur op aarde van 1850 t/m 2023 helpt natuurlijk een beetje mee. Ik bedoel: het is logisch dat je een ‘recordjaar’ eerder aan het einde van een stijgende tijdreeks vindt dan aan het begin. Die lineaire trend 1850-2023 is overigens 1,03 °C.


Fig.2   Bron: NOAA

El Niño is het verschijnsel in het tropische deel van de Grote Oceaan dat om de 3 à 7 jaren de temperatuur van het zeeoppervlak  daar flink stijgt. Dat warmer worden van een deel van de Grote Oceaan heeft ruimtelijk bezien verstrekkende gevolgen voor het weer en heeft ook effect op de globale temperatuur. Samen met de stijgende trend van de temperatuur sinds 1850 zorgt dat er dan voor dat 2023 en 2024 opvallend warme jaren zijn. Lees verder

Windmolens en de temperatuur


Fig.1   Bron: Steve Boland

In een vorig artikel liet ik zien dat windmolens van invloed kunnen zijn op wolkvorming. Daarmee beïnvloeden ze de instraling van de zon en andere weersfactoren. Maar windmolens hebben ook zonder die wolkvorming invloed op met name de luchttemperatuur.

Op weg van Los Angeles naar Palm Spring kijk je je ogen uit bij het zien van het windpark in de San Gorgonio Pas (figuur 1). Zo ver als het oog reikte zie je windmolens. In die pas deden Roy en Traiteur al in 2010 onderzoek naar de invloed van windmolens op de luchttemperatuur. Ze namen temperatuureffecten waar als gevolg van versterkte verticale menging door turbulentie die veroorzaakt werd door rotoren van windturbines. Lees verder

Sophietje

Zie mijn vorige bijdrage  over het noodweer in Spanje. Luister eens hoe de minister van klimaatzaken reageert op een vraag van het kamerlid Van Houwelingen.

Wat moet je hier nou nog op zeggen? Ik denk aan een oud spreekwoord: “Tegen domheid strijden zelfs goden tevergeefs”. Zou Sophie Hermans bij mij in de klas zitten, dan zou ze voor straf het AR6 rapport van het IPCC moeten bestuderen. Niet helemaal natuurlijk, maar wel het deel ‘The Physical Science Basis’. Dat zou haar leren, letterlijk!

Zie ook hier

Overstromingen in Spanje

De overstromingen met als gevolg veel doden en schade waren het gevolg van een weerverschijnsel dat in Spanje DANA heet. DANA staat voor Depresión Aislada en Niveles Altos (geïsoleerde depressie op hoger niveau). In het Nederlands heet een dergelijke situatie een koudeput.


Fig.1   Bron: Martin Leon (2003)

Figuur 1 toont het ontstaan van een koudeput. De pijlen geven de straalstroom weer, bij B is er een begin van een afsnoering van koude lucht.  Op tekening D is de koudeput volledig afgesnoerd van de normale circulatie. De zeer koude lucht bevindt zich op ongeveer 5 km hoogte  en beweegt onafhankelijk van de normale W-O stroming. Een dergelijke koudeput is daardoor soms stationair of beweegt zelfs in tegenovergestelde (O-W) richting. Kenmerkend van een dergelijke koudeput is dat er aan de grond van die lage druk vaak weinig merkbaar, de lage druk bevindt zich ongeveer op 5 km hoogte.

DANA laat zich 1x per jaar of twee jaar aan de oostkust van Spanje zien. Relatief warme vochtige lucht wordt met wind vanaf zee het land opgeblazen, terwijl relatief koude lucht in de koudeput zich op enkele kilometers hoogte bevindt. Daardoor ontstaat er een onstabiele temperatuuropbouw, met als gevolg een zeer sterke luchtstroming omhoog. De waterdamp condenseert in de koude bovenlucht en er valt veel neerslag.

Een koudeput werkt dan als een enorme pomp. Als de trog niet beweegt (stationair is) kunnen er op dergelijke wijze enorme hoeveelheden water naar beneden komen. Het is dan als het ware een op zichzelf staand systeem waarin de temperatuurverschillen tussen de lage delen en de koudeput in de bovenlucht de energie levert voor sterke convectie en wolkvorming. Dat was ook het geval op 13 en 14 juli 2021 boven het grensgebied van Zuid-Limburg, België en Duitsland. Zie het artikel over die situatie hier.


Fig.2   Bron: AEMET

Figuur 2 toont de gebieden Lees verder

Zonuren in De Bilt vanaf 1901

Vanaf 1901 wordt op het station De Bilt het aantal zonuren per etmaal bijgehouden. Die data zijn hier te vinden. Een zonuur is een uur waarin de zon onafgebroken zichtbaar is.


Fig.1   Bron: KNMI

De data van 1901 tot 1992 zijn afkomstig van de Campbell-Stokes zonneschijnmeter. De glazen bol werkt als een brandglas dat een brandspoor op het onderliggende papier brandt. Zodra er wolken voor de zon kwamen werd dat spoor onderbroken. Uit de totale lengte van het brandspoor kon de duur van het directe zonlicht worden bepaald.


Fig.2   Bron: KNMI

Vanaf 1992 wordt de duur van de directe zonneschijn elektronisch gemeten met een pyranometer. Van 1992 tot 2006 zijn beide instrumenten tegelijk gebruikt. Met behulp van die zogenaamde parallelmetingen werden de afwijkingen tussen beide instrumenten bepaald. Daaruit bleek dat de pyranometer ’s winters iets meer en ’s zomers iets minder zonuren oplevert. Lees verder

Windmolens en weersbeïnvloeding

Windmolens zouden het weer beïnvloeden wordt beweerd. En het zou me eigenlijk verbazen als dat niet zo was. Deze bekende foto trok onlangs weer mijn aandacht:


Fig.1   Bron: Climate.gov

Het windpark, Horns Rev I, voor de kust bij Denemarken, veroorzaakte op 12 februari 2008
zoveel turbulentie dat de daardoor ontstane bewolking/mist over grote afstand zichtbaar was. Windmolens produceren zogenaamde ‘wakes’, wervelingen, aan de lijzijde van de molens. Normaal zijn die wakes onzichtbaar, maar vanwege bepaalde weersomstandigheden werden ze destijds zichtbaar in de vorm van laaghangende bewolking.

Een zichtbaar voorbeeld van de invloed die windmolens kunnen hebben op het weer dus. NOAA wind researcher Bob Banta is een wetenschapper aan het Earth System Research Laboratory in Boulder, Colorado. Hij keek met collega’s naar de foto en concludeerde dat de lucht bovenwinds (op de voorgrond van de foto) bijna verzadigd moet zijn geweest met waterdamp. Misschien vertraagde en koelde die met vocht verzadigde lucht af op de turbines, waardoor het water condenseerde en er wolken ontstonden. Of misschien, speculeerde Banta, komt het doordat de turbulentie benedenwinds extra koele, vochtige lucht van het oceaanoppervlak trok. Banta: “I cannot tell you exactly what’s going on here, but I can say this is a dramatic, striking example of wind wakes, and this is why the measurements we’re making here in Colorado are so important.” Lees verder