Categoriearchief: Geen categorie

Het bos in Nederland


Fig.1    Bron: Wynia’s Week

De ontbossing van Nederland gaat sneller dan die van het Amazonegebied” Dat is de kop boven een artikel van Bina Ayar op de meestal voortreffelijke website van Syp Wynia. Die kop is natuurlijk onzin: van 1990  tot 2015 verdween er in Brazilië jaarlijks meer dan 400.000 ha bos, terwijl er in dezelfde periode in Nederland 930 ha per jaar bijkwamen (ourworldindata). Het totale areaal bos in Nederland is momenteel ongeveer 3730 km2 groot, terwijl alleen al Brazilië bijna 5.000.000 km2 bos heeft. Per jaar verdwijnt er in Brazilië dus ongeveer dezelfde oppervlakte aan bos als Nederland in totaal bezit.


Fig.2    Bron: ourworldindata

Wat vooral wel gebeurt in ons land: uitdunnen, en kap ‘voor de veiligheid’, maar dat laatste betreft vaak geen bos maar bomenrijen langs een weg of solitaire bomen. En er verdwijnt natuurlijk ook bos onder druk van woningbouw en infrastructuur, maar dat moet dan elders weer gecompenseerd worden. En dat gaat dan meestal ten koste van landbouwgrond. Volgens het artikel is er een  door de Unie van Bosgroepen opgestelde ‘gezamenlijke strategie’ van kabinet en provincies over het bosbeheer. Het woord ‘bosbeheer’  zegt eigenlijk al voldoende: natuurlijke bossen bestaan in Nederland niet, en we willen o zo graag ‘plannen’ maken voor die kleine plukjes bossen in ons landje, dat overvol en sterk verstedelijkt is.

En dan wordt er in die ‘gezamenlijke strategie’ natuurlijk ook aangehaakt bij  klimaatverandering, hoe kan het anders. Bina schijft: “Ook het klimaat is niet gebaat bij de plannen; voor klimaatverandering kwetsbare bomen vervangen door weerbare soorten leidt volgens tegenstanders tot een homogener bos, terwijl heterogeniteit belangrijk is voor ‘klimaatrobuustheid’. Via vlaktekap oude bomen inwisselen voor jonge exemplaren is bovendien juist slecht voor CO2-behoud en biodiversiteit die voor een groot deel samenhangt met dood hout.”

Klimaatrobuust bos creëren, wat moet ik me in ‘s hemelsnaam daarbij voorstellen? En wat ‘CO2-behoud’ is weet ik echt niet, ik denk dat Bina dat zelf ook niet weet. Dat rapport van de Unie van Bosgroepen (what’s in a name) wil ik zeker niet lezen. Overigens zijn bomen klimatologisch bezien op allerlei ruimtelijke schalen van groot belang. Zo kunnen in Nederland met zijn sterke verstedelijking bomen in stedelijke gebieden het Urban Heat Island-effect temperen. Daarover op een later moment meer.

De treurnis van het Nederlandse klimaat- en energiebeleid

Gooi het hele klimaatbeleid om, zei Maarten van Andel in gesprek met Syp Wynia in september 2021. Het klimaatbeleid van de kabinetten-Rutte werkt nauwelijks – of zelfs helemaal niet – en is peperduur. Het beleid draait op sentiment, niet op nuchter nadenken. Bijna niets werkt. Het gasverbod kost honderden miljarden en leidt tot meer gasverbruik. Het subsidiëren van houtstook is slecht voor klimaat, natuur en milieu. Het onder de zeebodem stoppen van CO2 van Shell is allerminst duurzaam. Waterstof is de jongste vlucht vooruit, maar evenmin een oplossing. Nu, ruim een half jaar later, is er nog niet veel verbeterd. Een verhelderend gesprek over de treurnis van het klimaat- en energiebeleid.

Climate Change Science Essay


Fig.1    Figuur uit het essay.     Bron: Max Planck Institut

Klimaatonderzoeksinstituten weten dat zij bangmakende klimaatvoorspellingen moeten presenteren om financiering te blijven ontvangen – geen crisis betekent geen financiering. De media presenteren verhalen over klimaatrampen om hun producten te verkopen. Wetenschappelijk onderzoek dat suggereert dat klimaatverandering grotendeels natuurlijk is, krijgt niet of nauwelijks aandacht in de media. Deze factoren hebben ertoe geleid dat het grote publiek ernstig wordt misleid over klimaatkwesties, met als gevolg dat miljarden dollars worden verspild in een ondoeltreffende poging om het klimaat te beheersen.”

Zo begint een essay van de hand van Ken Gregory op de site van de Canadese Friends of Science Society. Een kennis attendeerde me onlangs op het bestaan van dat artikel. Gregory geeft daarin een zeer uitgebreid overzicht van de stand van de klimaatwetenschap. Friends of Science Society is een vereniging zonder winstoogmerk, gerund door aard- en atmosferische wetenschappers, ingenieurs, economen en andere deskundigen op het gebied van energie en klimaat. De vereniging tracht klimaatwetenschap en gerelateerd energiebeleid voor een breed publiek en beleidsmakers inzichtelijk te maken.

En dat laatste is met het essay van Gregory wonderbaarlijk goed gelukt. Het overzicht dat Gregory biedt is zeer uitgebreid (zie de inhoudsopgave hieronder) en goed te volgen aan de hand van vele grafieken. U kunt het essay hier vinden.


Fig.2    Bron: Friends of Science

Zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust t/m 2020

Fig.1    Bron: University of Colorado

Wetenschappers weten dat het algemene peil van de zee overal ter wereld is gestegen, op sommige plaatsen meer dan op andere. Figuur 1 toont de trends zoals die berekend worden uit de satellietdata (altimetry) tussen 1992 en 2021. Men schat dat in de afgelopen 140 jaar het wereldgemiddelde zeeniveau 21 tot 24 centimeter is gestegen, dat is 15 tot 17 cm per eeuw (bron: NASA). Dat komt heel goed overeen met de stijging die we in dezelfde periode langs de Nederlandse kust meten.

Zo nu en dan schrijf ik over die zeespiegel langs de Nederlandse kust. De laatste keer was dat in januari 2021, toen de data t/m 2019 beschikbaar waren. Ik heb me toen beperkt tot de gegevens van de 6 hoofdgetijdestations. Die stations zijn Vlissingen, Hoek van Holland, IJmuiden, De Helder, Harlingen en Delfzijl, zie figuur 2.

Fig.2

Voorzichtigheidshalve liet ik in het vorige artikel de reeksen beginnen in 1901, maar heb nu de meetreeksen flink uitgebreid tot ver in de 19e eeuw. De getijdenreeksen van Nederland behoren tot de oudste op aarde, maar niet alle stations leverden in de beginjaren betrouwbare data. Dat betreft de stations Vlissingen en IJmuiden, die beide een trendbreuk rond 1887 vertonen die in de overige 4 stations afwezig is. Zie de inzet in de figuren 6 en 8.

Die trendbreuk wijst op invloed van andere factoren dan de zeespiegelhoogte, zoals veranderingen aan instrumentarium en veranderingen in de directe omgeving van het station. Daarom laat ik de meetreeksen van de stations Vlissingen en IJmuiden ná die trendbreuk beginnen, vanaf 1887. De 4 andere meetreeksen vertonen geen trendbreuk en worden vanaf het begin van de metingen (1864/1865) weergegeven. Zo zien de maandgemiddelde data van de 6 stations er uit:

Fig. 3    Bron: Sealevel

Fig.4    Bron: Sealevel

Fig.5    Bron: Sealevel

Fig.6    Bron: Sealevel

Fig.7    Bron: Sealevel

Fig.8    Bron: Sealevel

De data zijn afkomstig van PSMSL, Permanent Service for Mean Sea Level in Liverpool, de organisatie die verantwoordelijk is voor het verzamelen, publiceren, analyseren en interpreteren van gegevens over het zeeniveau afkomstig van het wereldwijde netwerk van getijdenmeters. De PSMSL data van alle meetstations op aarde zijn vergelijkbaar door het toepassen van RLR, revised local reference, een fictief O-niveau. De cijfers langs de y-as geven de hoogte van de zeespiegel ten opzichte van die RLR weer, in mm.


Fig.9    Data: PSMSL

De grafiek van figuur 9 toont de jaarlijkse gemiddelde relatieve zeespiegelhoogte van het ensemble van de 6 hoofdstations van 1887 t/m 2020. De lineaire trend is 1,94 mm/jaar en wordt weergegeven door de zwarte streepjeslijn. Op het oog is er geen versnelling te zien in het sterk volatiele signaal. Dat dat in werkelijkheid ook zo is toont de rode streepjeslijn die de acceleratie weergeeft: die is nagenoeg nul en valt daardoor visueel vrijwel samen met de lineaire trendlijn.

Voor een groot deel is de trend langs de Nederlandse kust te verklaren uit factoren die op wereldschaal spelen zoals uitzetting van opwarmend zeewater en smelten van landijs en gletsjers. Omdat het hier relatieve zeespiegeldata betreft is de trend deels te verklaren door bodemdaling langs de Nederlandse kust. Die bodemdaling is niet overal gelijk en wordt geschat op gemiddeld 0,45 mm/jaar. Gemiddeld over de 6 stations is de relatieve zeespiegelstijging dus 1,94 mm/jaar, minus de bodemdaling,  resulterend in een absolute zeespiegeltrend langs onze kust vanaf de tweede helft van de 19e eeuw van ongeveer 1,5 mm/jaar.

De verschillen in lineaire trend, zoals linksboven in elk van de grafieken van figuur 3 t/m 8 vermeld, zijn opvallend groot en variëren van 1,45 mm/jaar in Harlingen tot 2,4 mm/jaar in Hoek van Holland. Die verschillen zijn deels het gevolg van verschillen in bodemdaling. Die bodemdaling is niet overal langs onze kust hetzelfde. Zo veroorzaakt gaswinning nabij Hoek van Holland en de Waddenkust een grotere bodemdaling. Verder spelen getijdenbewegingen en waterdiepte een rol van betekenis in de trendverschillen tussen de meetreeksen.


Fig.10    Data: PSMSL

Figuur 10 laat de jaarlijkse RMS (Relative Mean Sealevel) zien van de 6 hoofdstations afzonderlijk van 1887 t/m 2020. De correlatie tussen de 6 signalen is groot, wat gezien de geringe onderlinge afstand tussen de stations niet verwonderlijk is.

De variaties van jaar tot jaar (de afwijkingen van de lineaire trend) kunnen tamelijk groot zijn, zoals de grafiek laat zien. Die variaties worden deels veroorzaakt door fluctuaties in dominante windrichting. Windschering veroorzaakt dan grote verschillen in waterhoogte. Daarbij spelen windrichting en windsnelheid een belangrijke rol. Zo is de zeespiegelpiek in de grafieken in 1967 goed te verklaren door het grote aantal dagen met westenwind. De Kooy (Den Helder) telde toen 160 dagen met westenwind, terwijl het gemiddelde over de periode 1906 t/m 2020  121 dagen was. Het dal in 1947 kan verklaard worden door het geringe aantal dagen met westenwind in dat jaar: De Kooy telde toen slechts 94 dagen met westenwind.


Fig.11    Data: KNMI

Figuur 11 toont voor De Kooy (Den Helder) vanaf 1906 het aantal dagen per jaar met westenwind (windhoek 225° – 315°). Te zien is dat over de gehele periode er een lichte stijging is van het aantal dagen met westenwind en dat de afgelopen 40 jaren de grafiek geen trend vertoont. Andere verklaringen voor de fluctuaties van jaar tot jaar zijn verschillen in luchtdruk, watertemperatuur, verschillen in zoutgehalten (bij riviermondingen) en de zogenaamde drakencyclus van 18,6 jaar (invloed maan).

Fig.12    Naar: KNMI Klimaatsignaal ‘21

De afgelopen jaren zijn we onder andere vanuit het IPCC bestookt met dwingende berichten over klimatologische rampspoed. Het KNMI berekende op basis van recente IPCC modellen een zeespiegelstijging van  tot 2100 die voor ons land wel tot 1,2 m kan oplopen (zie figuur 12). Dat zijn volstrekt andere getallen dan de 15 cm per eeuw die we vanaf het midden van de 19e eeuw t/m 2020 gemeten hebben. Overigens zijn de hoogste schattingen in de grafiek gebaseerd op het zwartste IPCC scenario SSP5-8.5 dat volgens veel wetenschappers onwaarschijnlijk is.

Hierboven zagen we al dat de gemiddelde trend van de absolute zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust 1,5 mm/jaar is, dat is 15 cm per eeuw. In de grafiek van figuur 12 is te zien dat de gemeten zeespiegel zich tot 2020 aan de onderkant van de onzekerheidswaaier van het KNMI beweegt. De voorspellingen bewegen sterk omhoog, terwijl de gemeten zeedata zich al 150 jaren in dezelfde richting voortbewegen.

Die voorspellingen van het KNMI zijn gebaseerd op modellen van het IPCC. Voor die voorspellingen geldt, zoals voor alle voorspellingen, een oud spreekwoord: “Er zullen eerst nog veel vogeltjes kakken, die nu nog geen gat hebben”. Er moet nog heel wat gebeuren voordat de rampenscenario’s van KNMI en  IPCC zich zullen voltrekken op de wijze als bovenstaande grafiek suggereert. De zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust geeft in elk geval nog geen krimp.

Propaganda Greenpeace is officiële staatsvisie geworden

Er is een brede coalitie van partijen, bedrijven en instanties die dicteert dat Nederland klimaatkoploper moet zijn en dat ‘biodiversiteit’ leidend is. Dat zijn nooit verkiezingsthema’s geweest, maar het is mede via het onderwijs en de media sluipenderwijs de ‘staatsvisie’ geworden. ‘Propaganda van Greenpeace is onze officiële staatsvisie geworden’. Dat zegt wetenschapsjournalist Arnout Jaspers in gesprek met Syp Wynia. Zie de video van dat gesprek hier:

Wat de EU graag wil

Diederik Samsom, rechterhand van Eurocommissaris Frans Timmermans, werd op 31 maart 2022 geïnterviewd door twee mensen van Bruegel, ‘ the European think tank that specialises in economics’. Tijdens dat interview zei Samsom iets opzienbarends waarover ik vanmorgen in een eerder artikel al over schreef. Pas later vandaag besefte ik dat de opmerkingen van Samsom vooral schokkend waren. Vandaar dat ik zijn woorden heb uitgeschreven en vertaald. Beide vindt u hier onder weergegeven:

The story that nobody dares to tell out loud –so let me be the one that does it- :  yes, energy will be much more expensive as of now. Yes, energy was way too cheap in the last 40 years. We have profited from it, we have created an enormous wealth at the expense of planet earth, and, so we do realise now, at the expense of geopolitical imbalances.

And both need to be repaired, and in order to repair them we need to pay more for energy and by the way also for food. The two basic needs of life, food and energy, we have payed way too little for that in the last 40 years, and we need to restore the situation. It cannot be done overnight, because you will create too much havoc and trouble in society. You need to take your time, but given the current situation we have little time.”

Het verhaal dat niemand hardop durft te vertellen, laat mij dat dan maar doen. Ja, energie zal vanaf nu veel duurder worden. En ja, energie was veel te goedkoop in de laatste 40 jaar. We hebben ervan geprofiteerd, we hebben een enorme rijkdom gecreëerd ten koste van de planeet aarde, en -zo beseffen we nu- ten koste van geopolitieke onevenwichtigheden.

En beide moeten worden hersteld en om ze te herstellen moeten we meer betalen voor energie en trouwens ook voor voedsel. De twee basisbehoeften van het leven, voedsel en energie, daar hebben we de afgelopen 40 jaar veel te weinig voor betaald, en we moeten de situatie herstellen. Dat kan niet van vandaag op morgen, want dan creëer je te veel ravage en problemen in de samenleving. Je moet er de tijd voor nemen, maar gezien de huidige situatie hebben we weinig tijd.”

Als de EU deze plannen doorzet zal er inderdaad een ravage ontstaan in onze samenleving, en zal het welvaartspeil drastisch dalen. Dat zal dan met name ten koste gaan  van de laagstbetaalden in onze samenlevingen. Duitsland is daarvan een voorbode. Door de ‘Energiewende’ in dat land is de prijs voor elektriciteit de afgelopen jaren dermate hoog geworden dat Duitsland al enkele jaren een grote groep (700.000) huishoudens kent dat de energierekening niet kan betalen. En die hogere energieprijzen in Duitsland zijn nog maar een schijntje van wat we ook in ons land op dit moment meemaken. Dat wil Samsom dus graag, inclusief een forse prijsstijging voor voedsel, waar we de afgelopen weken al een voorproefje van kregen.

Ik ben persoonlijk een grote voorstander van het goed omgaan met de aarde en met diegenen die daarop leven. Wat Samsom voor ogen heeft zal echter vooral de armsten onder ons keihard raken.  Samsom wil dat alles niet ‘overhaast’ regelen,  anders vreest hij voor maatschappelijke chaos, zegt hij glashard. Het is maar dat u het weet. Het videootje vind u hier.

 

Angst aanjagend

Het jongste IPCC-rapport is letterlijk ‘angst aanjagend’. Dat is waarschijnlijk ook de bedoeling, bange mensen worden makke schapen in de handen van machthebbers. Marcel Crok was gisteren te gast bij een live uitzending van BLCKBX, die onder andere ging over het IPCC rapport. Zonder al teveel op de inhoud in te gaan (er staat weinig nieuws in) maakte hij duidelijk wat het politieke spel is dat momenteel gespeeld wordt door het IPCC en de UNO. De verontwaardiging van de secretaris-generaal van de UN , António Guterres, over ‘gebroken beloften’ met betrekking tot het Akkoord van Parijs was volstrekt onterecht: die afspraken waren zeer vrijblijvend.


Fig.2    Bron: statistica

De twee landen met de meeste kolencentrales, China en India, zijn in Parijs voorlopig vrijgesteld van beperkende maatregelen op het gebied van CO2 uitstoot, evenals arme landen op aarde. China bezit momenteel meer dan 50% van alle kolencentrales op aarde, en is nog steeds in recordtempo kolencentrales aan het bijbouwen. Dit allemaal netjes passend binnen de afspraken die bij het Akkoord van Parijs zijn vastgelegd. De secretaris-generaal van de UN heeft dus boter op zijn hoofd als hij het heeft over ‘gebroken beloftes’.

De video van BLCKBX is hier te zien (Marcel Crok vanaf 12:30u):

De oorlog in Oekraïne is ongetwijfeld ook van invloed op de enorm gestegen gasprijzen, maar die sterke prijsstijging begon al in de zomer van 2021, ruim vóór de Russische inval in de Oekraïne. Verbazingwekkend is de recente uitspraak van Diederik Samsom (PvdA), de rechterhand van Eurocommissaris Frans Timmermans (PvdA) die gaat over klimaat. Het komt er volgens Samsom op neer dat we de afgelopen 40 jaar veel te goedkoop konden leven, want energie en voedsel waren te goedkoop. De boodschap van Samsom is dat het goed is dat energie en voedsel veel duurder zijn geworden. Het videootje is onderdeel van een langer vraaggesprek met Samsom door Bruegel, ‘ the European think tank that specialises in economics’.

Zie het videootje hier.

Wat bezielt iemand om hoge energie- en voedselprijzen toe te juichen? Dat kan alleen maar verklaard worden als er een ‘hoger doel’ mee te bereiken is. Dat doel voor Samsom (en Timmermans) is het ‘redden’  van het klimaat, blijkbaar ten koste van alles. Als dat zo doorgaat zullen we in Europa uiteindelijk aan de bedelstaf raken denk ik.

Fig.3    Bron: IEA

 

Alweer een rapport van het IPCC

Afgelopen week werd alweer een IPCC-rapport uitgebracht,  ditmaal het deelrapport van werkgroep 3 onder de paraplu van het AR6-rapport. Ik heb het nog niet gelezen, maar begrijp uit de reacties van main stream media dat het nu nog méér dan voorheen 5 voor 12 is.

Bij GeenStijl hebben ze op hun eigen manier aandacht aan het rapport besteed. Niet inhoudelijk (het narratief van het IPCC is intussen wel bekend) maar men geeft letterlijk een beeld van hoe de grootste nieuwsmedia in ons land aandacht besteden aan het IPCC-rapport:


Fig.1    Bron: GeenStijl

Voor het hele bericht klik hier. Wat opvalt is dat de begeleidende foto’s van de main stream media vooral bedoeld lijken om mensen bang te maken.  Veel foto’s zien er dreigend uit maar laten bijvoorbeeld koeltorens zien die waterdruppels uitstoten en dus weinig met het onderwerp te maken hebben. Andere foto’s laten windmolens zien en zonnepanelen en suggereren daarmee dat windmolens en zonnepanelen ‘redding’ zullen brengen, wat volstrekte onzin is.


Fig.2   Bron: GeenStijl

Heel vreemd is de bosbrandfoto van de Volkskrant hierboven. Branden leveren behalve rook inderdaad ook grote hoeveelheden broeikasgassen op. Maar liefst 70 tot 80 % van de totale biomassa die jaarlijks wereldwijd wordt verbrand, wordt in de equatoriale en subtropische gebieden verbrand. Enkele van de meest intensieve verbrandingsactiviteiten van biomassa houden verband met ontbossing en grasland afbranden.

Fig.3    Bron: twitter.com/bjornlomborg

Maar het oppervlak land dat jaarlijks ten prooi valt aan de vlammen is sinds het begin van de vorige eeuw drastisch afgenomen met zo’n 2,3 miljoen km2. De grafiek van figuur 3 is gemaakt op basis van een historische reconstructie plus satellietdata. Zie hier en hier en hier.

Fig.4     Bron: NASA/P.Zoe

De active fire index die te zien is in de grafiek van figuur 4 is gemaakt op basis van satellietdata van het MODIS instrument (NASA) en geeft informatie over de plaats van een brand, de uitgestraalde energie, de verhouding vlammen/smeulend en een schatting van de verbrande oppervlakte. De grafiek laat zien dat de active fire index vanaf het begin van de metingen in 2000 t/m 2021 is afgenomen.

Ik concludeer twee dingen: in de eerste plaats zijn de meeste media in Nederland erg volgzaam voor wat betreft de publicaties van het IPCC. Er valt nauwelijks een kritisch woord en vrijwel alles wat het IPCC publiceert wordt klakkeloos overgenomen. In de tweede plaats zijn de begeleidende foto’s niet informatief maar lijken vooral tot doel te hebben de lezer angst aan te jagen. Ideale ingrediënten voor het verspreiden van ‘pakkend’ nieuws.

Nachtvorst in april

Rechtspsychologen weten het al jaren: getuigenverklaringen moet je met de nodige scepsis benaderen. Het menselijk geheugen is namelijk geen computer en kan al gauw misinformatie leveren. Dat geldt ook voor het weer en de herinneringen over hoe het weer vroeger was. Zo merkte ik aan reacties om me heen dat best veel mensen menen dat nachtvorst begin april, zoals we dat nu ervaren,  een uitzondering is.

Daarom heb ik een onderzoekje gedaan hoe dat zit met die nachtvorst begin april. Daarvoor heb ik voor station De Bilt de gemeten minimumtemperatuur (Tn) per etmaal genomen vanaf 1 januari 1901 t/m 10 april 2022. Omdat het nog geen 10 april 2022 is moet ik vertrouwen op de voorspellingen van Tn in De Bilt voor de komende dagen. Vervolgens heb ik uit die enorme hoeveelheid gegevens voor elk jaar de Tn voor de eerste decade van april (eerste 10 dagen) genomen en gekeken hoe vaak nachtvorst (Tn < 0 °C) voorkwam. Voor 2022 heb ik alvast 3 dagen ingevuld. Het resultaat ziet u in de grafiek. Conclusie: ga niet op je geheugen af maar op cijfers.

PS: door een aantal lezers werd ik attent gemaakt op het verschijnsel van IJsheiligen. Dat heeft betrekking op de periode van 11 t/m 14 mei, waarin het nog mogelijk is dat er in ons land  nachtvorst optreedt (belangrijk voor het tijdstip van planten van bepaalde gewassen). Ik heb het even bekeken en de kans op nachtvorst tijdens IJsheiligen is zeer klein. Op station De Bilt kwam er slechts in de jaren 1904, 1928,1941, 1953 en 2020 eenmaal nachtvorst voor tijdens de periode van IJsheiligen.

IJsberen op Antarctica!

NU.nl kwam enkele dagen geleden op hun twitteraccount met de enorme scoop dat er ijsberen op de Zuidpool wonen, want/en ‘Afgelopen week was het ruim 40 graden warmer dan normaal’.

Fig.1   Bron: GeenStijl

Nu heeft NU.NL enkele jaren geleden gezworen geen ‘nepberichten’ van klimaatrealisten meer te plaatsen en alleen nog berichten te plaatsen die als het ware goedgekeurd zijn door de klimaatautoriteiten. Het duurde een uur voordat ze bij NU.NL er achter kwamen dat ijsberen natuurlijk helemaal niet op Antarctica voorkomen. Bovendien gebeurt dat schotsjespringen op zee en niet boven land. Veel mainstream media hebben een klein arsenaal aan ijsberenfoto’s in hun archief om –zodra dat handig is- in te zetten ter illustratie van de ‘klimaatcrisis’. Een vervelend foutje dit keer, vooral omdat Nu.nl zich opstelt als hoeder van de klimaatberichtgeving. Een beetje leedvermaak kon ik niet onderdrukken ;-).

Die ‘ruim 40 graden warmer dan normaal’ sloeg op de maximumtemperatuur gemeten op 18 maart j.l. op station Concordia, in de buurt van de Dome C ijskern op Oost-Antarctica.

Fig.2 Bron: accuweather

De tabel van figuur 2 toont het verloop van de gemiddelde etmaaltemperatuur (bovenste rij) van de afgelopen weken. Te zien is dat die gemiddelde etmaaltemperatuur de eerste twee weken van maart zo rond de -50 °C lag, de normale temperatuur van begin maart op station Concordia. De hoogste temperatuur in de tabel, op 18 maart j.l., was -18 °C maar dat is de gemiddelde etmaaltemperatuur die dag. Die opwarming rond 18 maart is zeker opvallend te noemen, dus ging ik op zoek naar de oorzaak. Dat kan eigenlijk op Antarctica maar een ding zijn: aanvoer van warmte van elders.

Fig.3  Bron: https://earth.nullschool.net

Met behulp van de website https://earth.nullschool.net kun je allerlei data over temperatuur en wind et cetera terughalen. Figuur 3 toont de maximumtemperatuur aan het aardoppervlak van -10,5  °C  op 18 maart j.l. op station Concordia (groen cirkeltje). Die werd om 02u plaatselijke tijd gemeten. Ter vergelijking is voor de dag vlak vóór (14 maart) en direct na de dagen met opwarming (23 maart) de maximum etmaaltemperatuur weergegeven, respectievelijk -49,7 °C en -37,5 °C. Ter vergelijking: op de geografische zuidpool (ZP, op 1600 km afstand ) was het op 18 maart om 02u -44 °C.

Fig.4    Bron: https://earth.nullschool.net

Figuur 4 toont de oorzaak van die relatieve kortstondige opwarming van station Concordia. De figuur toont de windsnelheid op 250 hPa hoogte (ongeveer 10 km). De straalstroom is herkenbaar aan de roodpaarse kleuren en ligt normaal gesproken met enkele grote lussen rond Antarctica. Rond 18 maart brak een van die lussen ver naar het zuiden door en bracht met een snelheid van zo’n 200 km/u in dat deel van Antarctica relatief warme lucht binnen. Dat duurde enkele dagen, toen was het fenomeen weer voorbij. De vraag is of dit een zeer uitzonderlijk verschijnsel is. Dat antwoord is niet makkelijk te geven. Dat komt onder andere omdat weerstations op Antarctica zeer schaars zijn en de meetreeksen vaak kort zijn. Ik zal de komende tijd eens kijken of ik daar wat over kan vinden.