De grote afrekening gaat beginnen. Het is de rekening die betaald gaan worden voor wat de energietransitie genoemd wordt: de overschakeling van fossiele brandstoffen naar ‘duurzame energie’. Dan gaat het vooral om windmolens en zonnepanelen voor de opwekking van elektriciteit. Martin Sommer heeft er een paar dagen geleden een column aan gewijd.
De achterliggende doelstelling is vermindering van CO2-uitstoot, maar het staat vast dat van vermindering van CO2-uitstoot weinig terecht komt op deze manier. Dat heeft veel te maken met het feit dat de vraag naar elektriciteit altijd gedekt dient te worden door conventionele centrales. ’s Nachts schijnt de zon niet en de wind waait soms niet en nog vaker met beperkte kracht. Bovendien is het produceren van molens en panelen niet CO2-vrij.
Omdat het met CO2-reductie niet echt opschiet is de noodzaak van de energietransitie vervangen door ‘doelen halen’. Ook het benadrukken dat we in de EU geen koploper zijn in de energietransitie moet de geesten scherp houden. Het probleem bij die energietransitie is dat elektriciteit maken met windmolens en zonnepanelen verre van rendabel is. Daarom moet er een enorme hoeveelheid geld bij. Belastinggeld wel te verstaan. Tot 2032 gaat ons dat tussen de 30 en 100 miljard euro kosten.
Wie dat gaan betalen ligt wettelijk vast: de huishoudens. Over de gas-en elektriciteitsrekening worden 3 belastingen geheven: btw, Energiebelasting en ODE (Opslag Duurzame Energie). Die subsidie op windmolens en zonnepanelen komt uit die ODE. Naarmate er meer windmolens en zonnepanelen komen moet die ODE omhoog. In 2017 is dat €60,- per huishouden, volgend jaar € 70,- en in 2020 al €200,-, per jaar en per huishouden. Dat is ander koek dan die €15 stijging van het eigen risico die komend jaar niet doorgaat (uit de stijgende zorgpremie komt).
Die ODE loopt na 2020 natuurlijk verder op, zolang we nog denken dat windmolens en zonnepanelen ons gaan redden. Er is becijferd dat dat in 2030 makkelijk € 1000,- per huishouden gaat kosten. En de gewone prijs voor elektriciteit gaat zeker omhoog de komende jaren, want meer windmolens en zonnepanelen betekent niet alleen minder gebruik van steenkool en gas, maar ook duurdere gasgestookte centrales die je snel aan- en uit kunt schakelen . Die heb je nodig om die enorme pieken en dalen in wind- en zonne-energie op te vangen. En dan hebben we het nog niet eens over de aanleg van een nieuwe infrastructuur van hoogspanningsleidingen, want het maakt nogal wat uit of je je stroom opwekt in een beperkt aantal centrales of diffuus verspreid over allerlei molenparken, zonneparken en daken.
Wat ik het allerergste vind is dat de laagste inkomens hier de hoogste prijs gaan betalen. Het CE Delft berekende dat die rekening de komende tijd kan oplopen tot 17% van het inkomen van de laagstbetaalde huishoudens. Nog afgezien van de btw-stijging van 6 naar 9% op voedsel die er aan komt en vooral de laagste inkomens zal treffen. De hoogste inkomens betalen het minste aan de energietransitie, want ze profiteren er het meest van en het levert ook nog een goed (groen) geweten op.
Ik begrijp niet dat er zo weinig te horen valt over dit onderwerp. Waarom emmeren media lang door over die €15 verhoging van het eigen risico terwijl de ODE een strop om de nek van laagstbetaalden wordt? Als je wilt weten wat dat concreet gaat betekenen hoef je maar naar buurland Duitsland te kijken, waar de Energiewende al een aantal jaren bezig is, en waar vorig jaar 700.000 huishoudens hun sterk opgelopen energierekening niet meer konden betalen. Verantwoordelijk minister Kamp (VVD) weet dat natuurlijk , in een brief aan de Kamer schrijft hij: “…bijkomend effect is dat ODE bij een steeds kleinere groep moet worden opgehaald”. Martin Sommer schrijft terecht: solidariteit van arm met rijk. Gekker moet het toch niet worden.
Lees het artikel van Martin Sommer! Het is hier te vinden.