Over overstromingen deel 2

In het vorige bericht heb ik me verbaasd over de alarmistische nonsens die historicus  en journalist Ben van Raaij in de Volkskrant mocht schrijven over recente en toekomstige overstromingen. In dit tweede deel is het de beurt aan een zeer recent grootschalig onderzoek over grote overstromingen en de mogelijke link met antropogene opwarming.

Hodgkins et al hebben onlangs een publicatie het licht doen zien over overstromingen in Noord-Amerika en Europa. Geen overstromingen van kleine of gemiddelde omvang, maar grootschalige overstromingen met de omvang van bijvoorbeeld die in Texas afgelopen maand. Dat zijn overstromingen met een herhalingstijd van 25 tot 100 jaar. Ze wilden een antwoord vinden op de vraag of er een verband bestaat met recente (antropogeen geïndiceerde)  klimaatverandering.

Ze gebruikten daarvoor enorme hoeveelheden data van meer dan 1200 peilstations in een aantal geselecteerde stroomgebieden. Dat deden ze voor 2 periodes:  tussen 1960 en 2010 onderzochten ze de data van 1204 stations, en voor de periode 1931-2010 gebruikten ze data van 322 stations. De laatste periode heeft weliswaar minder meetstations maar is lang genoeg om te bezien of periodieke temperatuurschommelingen in de Grote Oceaan (PDO) en de Atlantische Oceaan (AMO) een rol spelen.

Een van de voorwaarden waaraan die stroomgebieden moesten voldoen was dat de stroomgebieden in de aangegeven periode weinig veranderingen in de inrichting hadden ondergaan.  Het zijn daarom stroomgebieden  met een lage urbanisatiegraad (<10% van het oppervlak). De stroomgebieden werden vervolgens gegroepeerd op basis van grootte en het klimaatsysteem van Köppen-Geiger, het systeem dat ook gebruikt wordt op de Nederlandse middelbare scholen.

In de figuur hierboven ziet u het resultaat voor de periode 1931-2010. Veel spreekt voor zich denk ik.  De gele omlijning is voor de uitslagen die significant zijn (P<0,05). De Odds-ratio geeft aan in welke mate een grote overstroming vaker of minder vaak voorkomt. Odd=2 betekent 2x zo vaak,  0,5 betekent 2x zo weinig. De onderzoekers concluderen:  “Overall, the number of significant trends in major-flood occurrence across North America and Europe was approximately the number expected due to chance alone.”

De onderzoekers waren benieuwd of er significante trends waarneembaar zijn vanwege de toename van antropogeen CO2 in de atmosfeer en invloeden van de grootschalige periodieke oscillaties in SST van Grote Oceaan en Atlantische Oceaan. Voor de PDO vonden de onderzoekers geen relatie met de overstromingen in Noord-Amerika.  Wel was er sprake van een omgekeerde correlatie tussen overstromingen in Noord-Amerika en de AMO. Voor Europa was er een sterke correlatie tussen AMO en voorkomen van overstromingen.

Conclusie van de onderzoekers: “Changes over time in the occurrence of major floods were dominated by multidecadal variability rather than by long-term trends. There were more than three times as many significant relationships between major-flood occurrence and the Atlantic Multidecadal Oscillation than significant long-term trends.”   En die ‘long-term trends’  betreffen de antropogene opwarming als gevolg van toegenomen CO2.

En: “The results of this study, for North America and Europe, provide a firmer foundation and support the conclusion of the IPCC that compelling evidence for increased flooding at a global scale is lacking. Generalizations about climate-driven changes in floods across large domains or diverse catchment types that are based upon small samples of catchments or short periods of record are ungrounded.”

Er zit geen Spaans bij denk ik.