De GISP2 ijskern

gisp2     ligging

Vanwege een artikel in de Volkskrant over het extreem geringe drijfijsoppervlak op de Noordpool ( El Niño) ging ik wat bladeren in  artikelen over Groenland.  Ik stuitte op een tamelijk recent artikel van Kobashi et al uit 2012 over  de temperatuurreconstructie op basis van de GRIP2 ijskern op het topje van Groenland.

Men kan uit een dergelijke ijskern van alles afleiden, onder andere de temperatuur ter plaatse tijdens de vorming van het gletsjerijs. Dat gebeurt met behulp van zogenaamde isotopen die men in de ijslaagjes aantreft. Die laagjes kunnen gedateerd worden, en zo kan een temperatuurreeks samengesteld worden die zijn weerga niet kent.

kobashi2

Kobashi et al gebruikten een nieuwe techniek op basis van Argon (δ40Ar)  en Stikstof (δ18N) isotopen in de luchtbellen in het ijs. Op basis daarvan kon men een temperatuurreeks samenstellen vanaf 2000 BC tot 1993 AD.  Nou ja, eigenlijk tot 1950 AD  (0 j. BP). Vanaf 1950 tot 1993 is een zogenaamd  “forward model” gebruikt voor de temperatuurreconstructie.  Vanaf 1993 tot 2010 plakken Kobashi et al er nog een rood eindje aan door gebruik te maken van de AWs,  de “decadal average temperature “ van een nabijgelegen automatisch meetstation.

Wat opvalt is dat er eigenlijk niets opvalt in de grafiek. De lijn maakt aan het einde van de grafiek een sprongetje, maar dat is niet opvallend.  In de totale grafiek (onderste) van de afgelopen 4000 jaar is te zien dat in de eerste 3000 jaar de uitschieters naar boven veel talrijker zijn en veel hoger rijken dan de meest recente. Hieronder heb ik de data met behulp van Excel zelf in een grafiek afgebeeld.

kobashi3

Kobashi et al schrijven in hun publicatie:  “Greenland recently incurred record high temperatures and ice loss by melting, adding to concerns that anthropogenic
warming is impacting the Greenland ice sheet and in turn accelerating global sea‐level rise. Yet, it remains imprecisely known for Greenland how much warming is caused by increasing atmospheric greenhouse gases versus natural variability. To address this need, we reconstruct
Greenland surface snow temperature variability over the past 4000 years at the GISP2 site (near the Summit of the Greenland ice sheet; hereafter referred to as Greenland temperature)
with a new method that utilises argon and nitrogen isotopic ratios from occluded air bubbles. The estimated average Greenland snow temperature over the past 4000 years was −30.7°C with a standard deviation of 1.0°C and exhibited a long‐term decrease of roughly 1.5°C, which is consistent with earlier studies. The current decadal average surface temperature (2001–2010) at the GISP2 site is −29.9°C. The record indicates that warmer temperatures were the norm in
the earlier part of the past 4000 years, including century‐long intervals nearly 1°C warmer than the present decade (2001– 2010). Therefore, we conclude that the current decadal mean
temperature in Greenland has not exceeded the envelope of natural variability over the past 4000 years, a period that seems to include part of the Holocene Thermal Maximum.
Notwithstanding this conclusion, climate models project that if anthropogenic greenhouse gas emissions continue, the Greenland temperature would exceed the natural variability
of the past 4000 years sometime before the year 2100.  “

In 2004 hebben Alley et al op basis van dezelfde ijskern GRIP2 een reconstructie gemaakt van onder andere de temperatuur. Dat deden ze met behulp van de zogenaamde δ16O/ δ18O  ratio, isotopen van zuurstof. De reeks loopt vanaf 49.000 jaar geleden tot 1855 AD.  Heel fraai is het laatste deel van de meest recente ijstijd te zien, het Weichsel Glaciaal. Omdat de laatste 105 jaar van de reeks van Kobashi ontbreken was ik benieuwd of ik beide reeksen op een of andere manier aan elkaar kon koppelen. Daar heb ik maar van af gezien. Niet alleen zijn de data in de reeks van Alley niet jaarlijks, bovendien zijn er verschillen in de temperatuurreconstructie, wellicht als gevolg van de gehanteerde methode. Ik heb voor de periode vanaf 1500 AD beide reeksen vergeleken. De verschillen liepen op tot 1 °C.

 

alley1

Met grijs is het tijdvak weergegeven van de reeks van Kobashi.  Wat is er mooi aan dergelijke temperatuurreeksen?  Dat ze de betrekkelijkheid van de recente temperatuurstijging laten zien. Afstand nemen en relativeren. Daarom ontbreekt bij geologen en paleoklimatologen  dat hyperige. Pfff, prettig!