Ee tijd geleden heb ik een aantal berichten geschreven over de merkwaardige temperatuursprong rond 1990, die in de meetreeksen van vrijwel geheel West_Europa te zien is. Die heb ik nu gebundeld en als één item onder het menuutje “Feiten” gezet. Zie hier. Dit is het begin van het item:
Er vindt in De Bilt al vanaf het begin van de jaren ’90 niet of nauwelijks meer opwarming plaats. Nu is het interessant om te bezien wat er in De Bilt aan het bereiken van dit stationaire plateau in de temperatuurreeks vooraf ging. Voor een goed beeld van het temperatuurverloop is demeetreeks van het KNMI verreweg de beste. Die van GISS-NASA is zo sterk gemanipuleerd door soms ondoorgrondelijke homogenisaties dat ik deze niet durf te gebruiken. Zie voor de homogenisatiemethoden van GISS-NASA de pagina over de temperatuurmetingen in De Bilt.
Bron data: KNMI, grafiek Jan Ruis
Zie de grafiek hierboven van Jan Ruis. Te zien is dat er een sprong is in genoemde temperatuurreeks tussen 1988 en 1991 van maar liefst 1 °C, waarna het verloop vlak blijft. Minstens zo opmerkelijk is dat de temperatuurstijging tussen 1901 en 1988 slechts 0,4 °C is. Kan men van deze temperatuurstijging van 0,4 °C in 88 jaar zich voorstellen dat deze (althans deels) het gevolg is van de stijging van het CO2-gehalte, van de plotselinge stijging in 3 jaar met 1 °C kan daarvan geen sprake zijn.
Bron data: KNMI
Hierboven ziet u dezelfde grafiek , met toegevoegd een lijn van het 12-maands voortschrijdend gemiddelde. Duidelijk is de sprong tussen 1988 en 1991 in die lijn te zien. Er hebben in de niet-gehomogeniseerde temperatuurreeks nog meer sprongen gezeten. Een daarvan was een daling van de reeks in 1950 als gevolg van verplaatsing van de meetapparatuur op het terrein van het KNMI en gelijktijdige verandering van apparatuur. Die sprong is er door het KNMI netjes uitgehaald, evenals enkele andere kleinere inhomogeniteiten als gevolg van veranderingen aan de apparatuur. Bovendien is een correctie toegepast op het UHI-effect, dat door het KNMI voor De Bilt wordt geschat op 0,11 °C/eeuw. Alle veranderingen zijn gedocumenteerd, mijn inschatting is dat de homogenisering secuur is gebeurd.
Dat de sprong rond 1990 geen lokaal verschijnsel is blijkt als je de langlopende temperatuurreeksen van andere plaatsen in Europa erbij neemt. De sprong is te zien van Schotland tot Moskou, van Oslo tot diep in Spanje en van Toulouse tot Boedapest.
Een veel gehoorde bewering is dat Nederland sneller opwarmt dan de rest van de wereld. Google maar eens, het aantal hits is bijna 5 miljoen. De bewering is in feite onjuist, er zijn veel plaatsen in de wereld waar de opwarming groter was dan in Nederland. Beter is om te zeggen dat de opwarming van Nederland vanaf 1900 ongeveer 2x zo groot was als van de aarde gemiddeld. Als we de cijfers bekijken is de opwarming in ons land inderdaad 1,4 °C geweest, op aarde gemiddeld 0,7 °C. In bovenstaande grafieken is echter te zien dat 1°C van die 1,4 °C opwarming plaats heeft gevonden in een tijdsbestek van 3 jaar!
Die 1 °C stijging in zeer korte tijd kan nóóit het effect zijn geweest van de geleidelijke stijging van het CO2-gehalte in de atmosfeer. In veel publicaties en mediaberichten wordt echter de suggestie gewekt dat de opwarming van 1,4 °C het gevolg is van het versterkt broeikaseffect. Maar als dat dus niet de oorzaak is geweest, wat dan wel?
Lees het hele item hier .