Bron: Google Earth
Afgelopen week 52 van 2012 was het ongetwijfeld weer feest in huize Van Calmthout. De wetenschapsredacteur van de Volkskrant had een bericht gemaakt over een recente publicatie van Bromwich et al. in Nature.
Het verhaal begint in 2009, als Steig et al in Nature publiceren over recente temperatuurontwikkelingen op Antarctica. Steig et al vonden voor West Antarctica vanaf 1956 tot 2006 een temperatuurstijging van 0,17 °C/decennium (+/- 0,06 °C) , dus voor de gehele periode een stijging van 0,85 °C.
Reconstructed annual mean West Antarctic temperature anomalies 1957 – 2006
Bron: Steig et al 2009
De resultaten van Steig et al werden in datzelfde jaar nog door O’Donnell et al gecorrigeerd. Ze stelden vast dat Steig et al op een aantal cruciale punten fouten hadden gemaakt. Zo waren de satellietgegevens onjuist gecalibreerd en was de ruimtelijke invulling onjuist gedaan (er zijn zeer weinig meetpunten op Antarctica). O’Donnell en zijn team hanteerden een volgens hen betrouwbaarder methode en kwamen tot de conclusie dat de opwarming van West Antarctica eigenlijk alleen had plaats gevonden in haar uitloper, Peninsula. De opwarming op het schiereiland bedroeg tussen 1957 en 2006 0,3 °C/decennium. Op het overige deel van West Antarctica is de opwarming in genoemde periode gering.
Hieronder ziet men de dramatische bijstelling van de temperatuuranomalie voor het gehele continent als men de methode van O’Donnell et al toepast:
In de laatste figuur is met rode punt de ligging van Byrd Station weergegeven, dat we later nog zullen tegenkomen. Grijs geleurd zijn de gebieden die in genoemde periode geen statistisch significante trend laten zien.
De studie van O’Donnell was ongetwijfeld een domper voor allen die zo graag in een stevige opwarming van de aarde willen geloven als gevolg van menselijk gedrag. De opwarming van Antarctica viel allerzins mee en was eigenlijk alleen zichtbaar op het schiereiland. Later bleek dat die opwarming vooral het gevolg was van het opwarmen van de Kaap Hoornstroom en niets te maken heeft met ‘global warming’.
En dan was er afgelopen week de publicatie van Bromwich et al. Bromwich et al in hun abstract: “ West Antarctica has probably warmed since the 1950s, but there is disagreement regarding the magnitude, seasonality and spatial extent of this warming. This is primarily because long-term near-surface temperature observations are restricted to Byrd Station in central West Antarctica, a data set with substantial gaps. “.
Dat laatste klopt, kijk maar eens naar de GISS data van dit station:
Te zien is dat er eigenlijk geen sprake is van een meetreeks: er zijn grote hiaten. Bovendien waren er sterke aanwijzingen dat de meetgegevens onjuist waren vanwege verplaatsingen van apparatuur, veranderingen in apparatuur en dergelijke. Kortom, eigenlijk deugt er van de data niet veel. En pas op: in de eerste grafiek is er een sterke uitschieter te zien in 1970. De vertikale schaal van deze grafiek verschilt echter van die van de tweede grafiek!
Wat hebben Bromwich et al nu gedaan? Zij hebben een van de sensoren opgehaald die gebruikt is op Byrd Station en hem geijkt aan de Universiteit van Wisconsin. Ze ontdekten een softwarefout die foute data had geïntroduceerd in de meetreeks. Die fouten zijn door het team ‘hersteld’. Vervolgens hebben ze geautomatiseerde analysedata van de atmosfeer gebruikt om de grote leemtes in de reeks op te vullen.
Wat de uitkomst van deze grootschalige ‘homogenisatie’ van de temperatuurreeks van Byrd Station is kunt u op de volgende grafiek zien:
Bromwich et al komen voor West Antarctica tot de volgende conclusies: “The record reveals a linear increase in annual temperature between 1958 and 2010 by 2.4±1.2 °C, establishing central West Antarctica as one of the fastest-warming regions globally.”. Dat is een conclusie die er niet om liegt.
Maar hoe ziet een en ander er uit als we alleen maar uitgaan van de GISS/NASA data en geen gebruik maken van alle technieken die Bromwich et al toepassen? Dat kunt u hieronder zien:
Als men alle bekende GISS/NASA data van Byrd Station in een grafiek plaatsen en een lineaire trendlijn intekenen komt men uit op een temperatuurstijging van 1957 t/m 2012 van 2 °C, dat wil zeggen een stijging per decennium van 0,357 °C. Dat ligt iets onder de raming van Bromwich et al van 0,4 °C/decennium.
Kijken we echter naar het verloop van de temperatuur in de periode 1957-2012, dan zien we dat de temperatuurstijging vooral plaats heeft gevonden in de periode vóór 1990. Voor de periode na 1990 is ook een trendlijn ingetekend. Het is duidelijk: na 1990 is de trend in Byrd Station 0: er vindt sinds 1990 geen opwarming meer plaats. Bromwich et al corrigeren bovendien de data vanaf 1988, zodat op basis hiervan de trend vanaf 1990 zelfs negatief is vergeleken met de GISS/NASA data.
Conclusies: Bromwich et al maken van een zeer onvolledige meetreeks een volledige record. Die ‘gemaakte’ meetreeks van slechts 1 meetstation dient dan als basis voor een keiharde conclusie voor geheel West Antarctica: “….establishing central West Antarctica as one of the fastest-warming regions globally. ” . Daarbij gaat men volledig voorbij aan het feit dat men in Byrd Station al meer dan 20 jaar geen opwarming meer meet. Bromwich noemt dit in een interview met The New York Times “the weather in West Antarctica seems to have become somewhat erratic.” (onregelmatig).
Kortom, voor Van Calmthout voldoende houvast om er in de Volkskrant weer stevig tegenaan te gaan met de alarmerende kop:Antarctica in halve eeuw 2,5 graad warmer. Het volk moest blijkbaar met kerst nog eens eventjes met de neus op de ‘feiten’ gedrukt worden. En als die niet voorhanden zijn dan maken we die toch? Saillant is dat in de Volkskrant van afgelopen weekeinde een prachtig artikel stond met een top-10 van grootste wetenschappelijke blunders. Het zelfreinigend vermogen van sommige wetenschappers is niet groot, maar van wetenschapsjournalisten eigenlijk wel?