Auteursarchief: Rob de Vos

Warm jaar

Het jaar 2023 ging de boeken in als het warmste jaar gemeten. Liefhebbers laten die metingen graag beginnen rond 1850, maar erg betrouwbaar waren die vroege data niet. Niet dat de thermometers zo slecht waren in die tijd, maar het probleem zit m met name in het berekenen van de gemiddelde temperatuur op aarde. Voor het berekenen van die gemiddelde temperatuur heb je een fijnmazig netwerk van thermometers nodig dat het liefst de hele wereld omspant. Dat lukte zelfs in 2023 niet, laat staan in de tweede helft van de 19e eeuw. Vooral zeetemperaturen waren vele decennia het stiefkindje van die metingen, maar ook landmetingen waren lange tijd in grote delen van de aarde zeldzaamheden.

Daar kwam pas eind jaren ’70 van de 20e eeuw een einde aan, toen we de beschikking kregen over behoorlijk betrouwbare satellietmetingen. Een voordeel is in elk geval dat die data vrijwel de gehele aarde omspannen. Alleen de gebieden direct rond Noord- en Zuidpool worden niet gedekt. Verder maakt het een satelliet niet uit of de metingen plaatsvinden boven oceaan (70% van het aardoppervlak) of het land.

Fig.1    Bron: NASA

Ik maak gebruik van de data van de AIRS, de Atmospheric InfraRed Sounder aan boord van NASA’s Aqua satelliet die in het voorjaar van 2002 de lucht in ging. Een van de meetinstrumenten meet de langgolvige straling, op basis waarvan de temperatuur op verschillende hoogten berekend kan worden. Ik maak gebruik van de oppervlaktetemperaturen, op basis waarvan NASA een model heeft ontwikkeld om geïnteresseerden de gelegenheid te bieden zelf temperatuurkaartjes van de aarde te maken: Lees verder

Waarnemingen versus klimaatmodellen

Vertaling van een recent artikel van de hand van dr. Roy W. Spencer, verschenen op de website van The Heritage Foundation

Opwarming van de aarde: waarnemingen versus klimaatmodellen

Door dr. Roy W. Spencer

De gemiddelde opwarming van het klimaatsysteem in de afgelopen vijf decennia wordt algemeen toegeschreven aan de uitstoot van broeikasgassen – voornamelijk kooldioxide (CO2) – als gevolg van verbranding van fossiele brandstoffen. Die overtuiging heeft geleid tot oproepen om de afhankelijkheid van de mensheid van dergelijke brandstoffen sterk te verminderen en over te stappen op “hernieuwbare” energiebronnen zoals windenergie en zonne-energie.

Om de aansturing van overheidsbeleid en adaptatiedoelen aan klimaatverandering te kunnen begrijpen is het noodzakelijk om de beweringen van de wetenschap zoals die worden gepromoot door het IPCC [1] te kennen. Wat betreft de stijging van de mondiale gemiddelde temperatuur sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn drie vragen relevant:

  1. Is de recente opwarming van het klimaatsysteem substantieel toe te schrijven aan antropogene broeikasgasemissies, zoals gewoonlijk wordt beweerd?
  2. Komt de snelheid van de waargenomen opwarming in de buurt van wat de klimaatmodellen (die gebruikt worden om het overheidsbeleid te sturen) laten zien?
  3. Is de waargenomen snelheid van opwarming voldoende om alarm te slaan en uitgebreide regulering van CO2 uitstoot te rechtvaardigen?

Lees verder

Het broeikasverhaal

The science is settled!” “Fossiele brandstoffen brengen de planeet in gevaar, waarom ziet niet iedereen dat?” Maar zo duidelijk is het allemaal niet. Dat het aardse klimaat een chaotisch systeem is, is één kink in de kabel van het broeikasverhaal. En er is ook de vraag of klimaatverandering wel een existentiële bedreiging vormt. Als dat verhaal niet klopt, zou dat wel eens desastreus kunnen zijn voor de hechte klimaatcoalitie van overheden, ”groene” industrieën en klimaatactivisten.

Aan het woord is Richard Lindzen, em. professor atmosfeerwetenschappen  aan het beroemde MIT. Hij heeft zich jarenlang geprofileerd als een vooraanstaand “klimaatrealist” en is er steeds meer van overtuigd dat het klimaatverhaal niet klopt. De  vragensteller op 24 november 2023 was J. Scott Turner, directeur bij de National Association of Scholars en em.professor biologie aan de State University of New York.

Het thema is de rol en positie van de klimaatwetenschappen in de huidige welhaast wetenschapsvijandige tijd. Boeiend gesprek. Nederland komt ook even ter sprake: “….Nederland (of Ierland) denken dat als zij  CO2-arm worden het wat uit zal maken. Ze doen dat dus voor niks.”  Daar sta je dan met je ‘goeie gedrag’.

Duurt dat nog lang met die nieuwe regering?

Geen versnellende zeespiegel in de Noordzee

Fig.1    Bron: Wikimedia

Een vorige keer schreef ik over het uitkomen van Hessel Voorman’s publicatie over de zeespiegelstijging voor de Nederlandse kust en de verrassende uitkomsten van dat onderzoek. Hij hield een blog bij tijdens dat onderzoek, dat begint zo:

“In 2021 begon ik mijn eigen adviesbureau. En ik nam me voor een deel van mijn tijd te besteden aan wetenschappelijk onderzoek. Halverwege 2021 begon ik aan een diepgravende studie van zeespiegels in de Noordzee. Onlangs verscheen het artikel daarover in het wetenschappelijke tijdschrift “Journal of Hydraulic and Coastal Structures”. Het is taaie kost en geschreven in het Engels. Daarom op deze plek een toegankelijke Nederlandse samenvatting.”

Zo begint het blog van Hessel Voortman over het traject dat hij aflegde vanaf het allereerste idee van een onderzoek naar de zeespiegelstijging voor de Nederlandse kust tot de publicatie ervan in een wetenschappelijk tijdschrift. Boeiend is om te lezen welke stappen Hessel nam in zijn zoektocht. Het blog geeft een mooi kijkje achter het gordijn dat de ‘gewone’ wereld scheidt van de wetenschappelijke wereld. Het zou mooi zijn als meer wetenschappers dat deden, lijkt me.

Lees Hessels blog hier:

https://hesselvoortman.nl/post/geen-versnellende-zeespiegel-de-noordzee

Wordt 2024 ook zo nat?

Wie nee of ja zegt jokt of gokt. Het klimaat is een chaotisch systeem, en in een dergelijk systeem kan een piepklein verschil in het begin uiteindelijk een enorm verschil aan het einde veroorzaken. Een mooi voorbeeld  zijn de weerpluimen die in de meteorologie gebruikt worden. Dit is er een van maandag 8-1-2024:


Fig.1    Bron: KNMI

De grafiek is de expertpluim van de te verwachte neerslagsom voor de komende 14 dagen in De Bilt. Het KNMI ‘runt’ het neerslagmodel 52 keer, waarbij de beginsituatie steeds een heel klein beetje anders is. De rode streepjeslijn is de middelste run die voor dinsdag 23 januari een neerslagsom voorspelt van 23,3 mm. Dat is erg weinig, maar dat mag dan ook wel (vind ik na 14 dagen kelderdweilen). T/m maandag 13 januari liggen de 52 lijntjes nog dicht bij elkaar, de uitkomsten van die 52 runs liggen dus dicht bij elkaar. Daarna beginnen ze uit te waaieren. Dus tot een week vooruit kijken lukt nog wel, maar daarna kan het (bijna) alle kanten op. Toch worden wij en de software steeds een beetje knapper, maar voor 23 januari lopen de voorspellingen uiteen van 3 tot 62 mm. De dag dat we net zo goed 14 dagen vooruit kunnen kijken als momenteel die 7 dagen vooruit ligt overigens nog ver weg, denk ik. Lees verder

Zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust versnelt niet

De zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust versnelt niet. Dat is de voornaamste conclusie van de paper Robust validation of trends and cycles in sea level and tidal amplitude in the Dutch North Sea, dat onlangs gepubliceerd is in de Journal of Coastal and Hydraulic Structures. De paper toont tevens aan dat scenario’s voor de stijgsnelheid van de zeespiegel, zoals die gepresenteerd worden door het IPCC en het KNMI, in het jaar 2020 al twee keer hoger liggen dan de gemeten snelheid.

Fig.1    Bron: Journal of Coastal and Hydraulic Structures

De auteur Hessel Voortman is gepromoveerd in Waterveiligheid aan de TU en werkte ruim 18 jaar voor ingenieursbureau Arcadis. Hij voerde als expert en projectmanager wereldwijd waterbouwkundige projecten uit, waaronder vele waterveiligheidsprojecten. Sinds 2021 is hij directeur-eigenaar van Hessel Voortman Engineering Consultancy B.V. Als onafhankelijk expert opereert hij op het grensvlak van wetenschap, beleid en uitvoering. Hij is onder andere  expert-reviewer van het Intergovernmental Panel on Climate Change. Lees verder

Belaagde wetenschapper

Demetris Koutsoyiannis is em. hoogleraar Hydrologie in Athene en bekend van het toepassen van het zogenaamde Hurst-Kolmogorov fenomeen in de hydrologie.

Naast zijn vele werk in de hydrologie is hij in de klimaatwereld ook bekend, vooral na zijn opvallende recente paper “On Hens, Eggs, Temperature and CO₂: Causal Links in Earth’s Atmosphere”, waarover later misschien meer.

Niet zo lang geleden was Koutsoyiannis gastspreker aan enkele Italiaanse universiteiten. Hij werd daar geconfronteerd met activistische studenten die hem het spreken onmogelijk probeerden te maken. Het was een voorbeeld van de niet aflatende tegenwerking die wetenschappers ondervinden als ze zich buiten het door woke aanhangers goedgekeurde (klimaat-)narratief bewegen. In Nederland is dat helaas ook geen onbekend verschijnsel. Een verontrustende ontwikkeling, vooral als die wordt gesteund door sommige universitaire docenten. Dat laatste lijkt me toch reden voor ontslag, maar universiteitsbesturen lijken bang voor activisten. Lees verder

Natste 365 dagen

Een kennis van me vroeg om een grafiek van de natste 365 opeenvolgende dagen in De Bilt van 1906-2023. Dat was omdat hij vond dat de jaarlijkse neerslag tamelijk willekeurig op 1 januari begint en op 31 december eindigt. Daar heeft hij natuurlijk gelijk in. Een duidelijk voorbeeld is het Chinese jaar dat niet op 1 januari valt maar altijd ergens eind januari/begin februari. In 2024 is het Chinese nieuwjaar op 10 februari. Doordat de Chinese kalender de stand van de maan volgt valt nieuwjaarsdag elk jaar op een andere datum. Dat betekent ook dat het Chinese jaar niet altijd even lang is. Nu is dat laatste niet zo gek, want eenmaal in de 4 jaar hebben wij ook een verlengd jaar, een schrikkeljaar.


Fig.1    Data: KNMI daggegevens

Omdat ik alle KNMI dagdata van de neerslag t/m 31 december 2023 op mijn computer heb is het berekenen en tekenen van de 365-daagse voortschrijdende neerslagsom makkelijk. Figuur 1 is het resultaat. De top 3 van de natste 365 opeenvolgende dagen is nog steeds hetzelfde als die van de natste kalenderjaren, maar met iets verschillende cijfers. Het natste ‘jaar’ zijn Lees verder

Alweer die treurige NOS

Fig.1    Bron: NOS

De NOS kán het niet nalaten om over het weer alleen maar alarmistische taal uit te slaan. Nu was het de afgelopen maanden wel erg nat natuurlijk, ik kan er van meepraten na een weekje dweilen in de kelder. Maar hoe zit het nou echt met dat natste en warmste jaar?

Daarvoor kunnen we terecht bij het KNMI als bron van data. Het KNMI meet (erg goed) en corrigeert soms data (niet altijd erg goed, zie hier), maar over het algemeen kun je wat met die KNMI data. Laten we eens wat cijfers bekijken.

Bij neerslag zijn de ruimtelijke verschillen in Nederland groot en daarom gebruikt het KNMI 13 neerslagstations voor de landelijke waarde, de P13. Die stations zijn De Bilt, De Kooy (t/m 1971: Den Helder), Groningen, Heerde, Hoofddorp, Hoorn, Kerkwerve, Oudenbosch, Roermond, Ter Apel, West-Terschelling, Westdorpe (t/m 1995 Axel) en Winterswijk. Helaas zijn die gegevens over 2023 nog niet beschikbaar, dat zal pas eind januari 2024 zijn.

Wel beschikbaar zijn de neerslag daggegevens van een aantal stations waar automatisch gemeten wordt. Het hoofdstation De Bilt heeft alle neerslagdata vanaf 1906, het oorlogsjaar 1945 ontbreekt. En natuurlijk die van 31 december 2023, de dag waarop ik dit artikel schrijf. Voor die laatste dag ga ik te rade bij de weerpluim van het KNMI, die voor 31 december in De Bilt een neerslagsom voorspelt van 3,9 mm. Als ik die neerslagdata omreken naar jaarsommen dan komt het er zo uit te zien:

Fig.2    Data: KNMI daggegevens

In een vorig bericht had ik al laten zien dat De Bilt in 1998 tot nu toe de meeste neerslag liet zien, namelijk 1240 mm, gevolgd door 1965 met 1152 mm en 1966 met 1148 mm. In de grafiek is al te zien dat het record van 1998 niet gehaald wordt: De Bilt blijft steken op 1188 mm (1184 mm gemeten plus 3,9 mm voorspeld voor vandaag). 2023 is dus niet het natste jaar.


Fig.3    Bron: rapport homogenisatie

Nu ligt De Bilt wel aardig centraal in Nederland, maar de ruimtelijke spreiding van de neerslag is zodanig dat het wat beter kan. Daarom heb ik de 4 andere hoofdstations van het KNMI erbij betrokken: Eelde, De Kooy, Vlissingen en Maastricht. Figuur 3 laat zien dat er sprake is van een goede ruimtelijke spreiding van deze stations: het zijn natuurlijk niet voor niets de hoofdstations.

Omdat de datareeksen van deze 4 stations pas in 1957 beginnen heb ik van alle 5 stations de gemiddelde jaarlijkse neerlag berekend van 1957 t/m 2023. Ook voor die 4 hoofdstations heb ik de neerslaghoeveelheden voor oudejaarsdag uit de KNMI weerpluimen gehaald. Het ensemble van alle 5 hoofdstations ziet er dan zo uit:


Fig. 4    Data: KNMI daggegevens

In deze grafiek is niet goed met het blote oog te zien of 1998 dan wel 2023 het natste jaar zal zijn. De getallen geven voor het ensemble van 5 hoofdstations aan dat 1998  met 1072 mm nog steeds het natste jaar is, en 2023 met 1066 mm op de tweede plaats eindigt. Dat laatste moet u me maar vergeven, het is natuurlijk geen wedstrijd, hoewel media dat er graag van maken. Ook op deze wijze berekend is 2023 dus niet het natste jaar in Nederland.

Dichter bij het antwoord op de vraag of 2023 het natste jaar in Nederland is sinds het begin van de metingen kan ik met de daggegevens van het KNMI momenteel niet komen. Het kan natuurlijk zijn dat over een aantal weken de P13 waarden laten zien  dat 2023 toch het natste was. Maar dan is in elk geval duidelijk dat de ruimtelijke spreiding van welk ensemble aan stations dan ook de uitslag beïnvloedt.

Is 2023 voor Nederland het warmste jaar dat gemeten is? In De Bilt in elk geval wel:


Fig.5    Data: KNMI daggegevens

De grafiek van figuur 5 laat zien dat dat het geval is, alhoewel 2023 met gemiddeld 11,8 °C nipt hoger is dan de 11,7 °C van 2014 en 2020. De opvallende stijging van de temperatuur sinds eind jaren ’80 van de vorige eeuw is vooral het gevolg van veranderende windrichtingen en een zeer sterke toename van het directe zonlicht. Zie daarvoor dit recente artikel.

Nu zal bij veel mensen het jaar 2023 niet in het geheugen gegrift staan als zeer warm jaar. Dat komt omdat die gemiddelde jaartemperatuur van 2023 in De Bilt van 11,8 °C  natuurlijk niet alleen bepaald wordt door dagen met zomerse en tropische temperaturen, maar (vooral) ook door dagen die in koudere jaargetijden minder koud/kil zijn dan normaal. Als we naar de seizoenen kijken dan waren er 7 zomers in De Bilt die warmer waren dan die van 2023. Van de winters waren er 12 die ‘warmer’ waren dan 2023 en er waren maar liefst 27 jaren met warmere lentes dan het afgelopen jaar. Alleen de herfsttemperatuur was in 2023 opvallend hoog met 12,8 °C, maar die wordt waarschijnlijk door weinig mensen ervaren als ‘zeer warm’ .  Overigens was 2006 met een herfsttemperatuur van 13,6 °C de warmste herfst sinds het begin van de metingen.

En dan die laatste alinea uit het NOS bericht van figuur 1: “Ook wereldwijd gaat 2023 de boeken in als het warmste jaar sinds mensenheugenis en kunnen er recordwaarden genoteerd worden voor de zeewatertemperatuur en zeespiegelstijging.” Dat ‘sinds mensenheugenis’ tekent wel de gretigheid waarmee de NOS elk weer- en klimaatbericht een alarmistisch jasje aantrekt. En die ‘recordwaarden’ voor de zee-temperatuur en zeespiegelstijging wil ik nog wel eens waargemaakt zien, ik geloof er niks van.

Zeer nat 2023

Het jaar 2023 wordt voor Nederlandse begrippen een zeer nat jaar . Ik keek naar de dagdata van station De Bilt vanaf 1906:


Fig.1    Data: KNMI

https://daggegevens.knmi.nl/

De gegevens in figuur 1 lopen van 1 januari 1906 t/m 23 december 2023. Te zien is dat De Bilt momenteel het op drie na natste jaar is sinds 1906, met ruim 1130 mm. Verreweg het natste jaar was 1998 met 1240 mm, gevolgd door 1965 met 1152 en 1966 met 1148 mm neerslag.

Maar het jaar is nog niet afgelopen. Ik kijk naar de verwachtingen op KNMI weerpluim:

Fig.2    Bron: KNMI

https://www.knmi.nl/nederland-nu/weer/waarschuwingen-en-verwachtingen/weer-en-klimaatpluim

Als ik de verwachte 6 uurs sommen aanhoud, dan komt de neerslag in De Bilt in 2023 op ongeveer 1171 mm te staan. Dan ziet de grafiek er zo uit:


Fig.3    Data: KNMI

Het ziet er naar uit dat dit jaar dus niet het natste jaar sinds 1906 wordt. Jammer voor de recordjagers, maar ze maken vast nog een kans als ze naar andere stations kijken. Dan wordt het vast ‘het natste jaar ooit’ genoemd .