Steeds meer factcheckers met steeds meer invloed

Onlangs werd op een Facebook pagina van mij een link naar de film Climate: the Movie verwijderd. Protest hielp niet, de factcheckers van FB vonden de documentaire misleidend. Volstrekte onzin. Iets dergelijks overkwam me ook op mijn Linkedin pagina, maar dat werd na protest van mijn kant binnen een uur ingetrokken, met excuses. Zo kan het dus ook.

Er is de afgelopen paar jaar een wildgroei ontstaan van factcheckers. Een van mijn lezers stuurde me een opmerkelijke videolink daarover. Een door overheden gesponsorde instantie censureert journalistiek. Die instantie is genaamd GDI, de Global Disinformation Index. GDI werd in 2018 opgericht in het Verenigd Koninkrijk met als doel om het bedrijfsmodel van online desinformatie te verstoren door beledigende publicaties van financiering te beroven. Behalve van de Open Society Foundation van George Soros ontvangt de GDI geld van de Britse overheid (via de FCDO), de Europese Unie, het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken en een instantie genaamd Disinfo Cloud, die is opgericht en wordt gefinancierd door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.

GDI definieerde de term ‘disinformation’ in eerste instantie als “opzettelijk valse inhoud, ontworpen om te misleiden”. Binnen deze strikte parameters kun je zien hoe het nuttig had kunnen lijken om toegewijde fact-checkers te hebben die de meest flagrante overtreders identificeerden. Maar sindsdien is de definitie uitgebreid naar alles wat een “tegendraads verhaal” is.  GDI-oprichter Clare Melford legde in een interview aan de LSE in 2021 uit hoe deze uitgebreide definitie “nuttiger” was, omdat het hen in staat stelde om verder te gaan dan het controleren van feiten en zich te richten op alles op het internet dat zij als “schadelijk” beschouwen:

Veel desinformatie is niet alleen of iets waar of onwaar is – het ontsnapt aan de grenzen van fact-checking. Iets kan feitelijk accuraat zijn maar toch zeer schadelijk… [GDI] leidt je naar een meer bruikbare definitie van desinformatie… Het zegt niet dat iets wel of geen desinformatie is, maar het zegt dat inhoud op deze site of dit specifieke artikel inhoud is die anti-immigrant is, inhoud die anti-vrouw is, inhoud die antisemitisch is...”

Freddie Sayers van het onderzoeksplatform UnHerd onderzocht GDI en werd door een commissie van the House of Lords uitgenodigd om uitleg te geven. GDI lijkt het topje van de ijsberg te zijn. Dat ‘scannen’ van andermans mening , eventueel gevolgd door uitsluiting, gaat grotendeels met behulp van AI. Een zeer gevaarlijke ontwikkeling. Zie de video:

Die natte winter

Fig.1    Bron: Telegraaf

De Telegraaf berichtte vanmorgen dat het afgelopen half jaar (van oktober 2023 t/m maart 2024) buitengewoon nat was. Dat klopt, ik had nog niet meegemaakt dat mijn keldervloer maanden achtereen nat was. Dat was het gevolg van een zeer hoge grondwaterstand die lange tijd aanhield. De dichtst bijgelegen peilbuis van mijn waterschap liet vanaf 2014 het volgende verloop zien van de grondwaterspiegel:


Fig.2    Data: Waterschap Aa en Maas

De jaarlijkse schommelingen in de grondwaterstand zijn vooral het gevolg van verschillen in verdamping. Die is het grootst in de zomermaanden, als de luchttemperaturen hoog zijn en er veel direct zonlicht is. Die verdamping is grofweg van april tot oktober groter dan de neerslag, waardoor neerslag in deze periode het grondwater niet meer kan aanvullen. Door afvloeiend grondwater naar de lagere delen (sloten en beken) in hoog Nederland  daalt het grondwaterpeil dan gestaag.

Goed is te zien dat de hoogste grondwaterstanden van de afgelopen winter hoger lagen dan de voorafgaande winters. De verschillen zijn niet spectaculair (tussen afgelopen winter en de vorige maar ongeveer 10 cm) maar dat kan voldoende zijn om de kelder nat te maken. Bovendien vertonen de hoogste standen van afgelopen winter een opmerkelijke brede top, gevolg van een aaneenschakeling van neerslagperiodes.

Ik kijk naar de neerslag van het afgelopen jaren in De Bilt. Dat station ligt mooi centraal in het land en de dagelijkse neerslagdata beginnen al in 1906.


Fig.3    Data: KNMI

De krant keek naar de halfjaarlijkse periode van 1 oktober t/m 31 maart, ik noem dat het winterhalfjaar. Die periode heb ik in de grafiek van figuur 3 bekeken, vanaf 1906. Te zien is dat dat laatste winterhalfjaar opmerkelijk nat verlopen is. In De Bilt viel in het winterhalfjaar 2023-2024 784 mm neerslag, het een na natste winterhalfjaar was 1998-1999 met 649 mm. Dat is een fors verschil.

Net zoals in een vorig artikel eind vorig jaar keek ik ook naar de halfjaarlijkse voortschrijdende neerslagsom in De Bilt. Dus niet de vaste periode van 1 oktober t/m 31 maart, maar onafhankelijk van de datum de neerslagsom van een periode met een lengte van een half jaar. En die periode schuift dan steeds 1 dag op (voortschrijdend). Dat ziet er dan zo uit:


Fig.4    Data: KNMI

Omdat ik nu 43.198 data moet afbeelden kon ik hier geen staafgrafiekgebruiken maar was een lijngrafiek noodzakelijk.

De grafiek ziet er ook wat de data betreft anders uit dan die van figuur 3. De laatste ‘top’ rechts heeft nu een maximum van 810 mm. Dat is de neerslagsom van 5 juli 2023 tot 3 januari 2024. Maar de hoogste top van de voortschrijdende neerslagsom is te vinden in 1998. Toen viel in De Bilt van 21 mei 1998 tot 19 november 1998 maar liefst 825 mm neerslag, iets meer dan in de winter 2023-2024. Omdat dat natste halfjaar van 1998 plaatsvond in de zomer en herfst, waren de gevolgen voor de grondwaterstand vanwege de hoge zomerverdamping  veel kleiner dan de afgelopen winter.

Flink wat wateroverlast dus afgelopen winter. Maar er zijn ook voordelen. Een ervan is het feit dat het hoogveenontginningsgebied De Peel momenteel een ongekend hoge waterstand heeft. Droge jaren zijn funest voor dit type natuurgebied. Die droogte is een vele malen grotere bedreiging voor dit natuurgebied dan de veelbesproken stikstofdepositie. De Zuidelijke Rekenkamer schrijft in het rapport Natuurdoelstellingen Peelvenen :

” Natuurbehoud Peelvenen: hoge waterstand is topprioriteit. De grootste uitdaging voor hoogveenlandschap is nat blijven. Wanneer, door daling van de waterstand, zuurstof in het veen binnendringt, breekt het veen 20 keer zo snel af dan dat het zich onder waterverzadigde omstandigheden nieuw vormt. Uiteindelijk dient een plek met actieve veenvorming zo’n 95% van de tijd waterverzadigd te zijn. Als aan die randvoorwaarde is voldaan dan loopt het regeneratieproces als het ware vanzelf, want een gezond en robuust hoogveenlandschap is in hoge mate zelfregulerend.”

LinkedIn

Ik ‘zit’ al een aantal jaren op LinkedIn, maar gebruikte het zelden omdat ik meende dat het vooral bestemd was voor het bouwen aan je carrière. En dat traject ben ik al voorbij. Intussen weet ik dat het ook een uitstekend communicatiemiddel is tussen professionals. Daarom zette ik een aantal dagen geleden voorzichtig een berichtje op mijn Linkedin pagina over de jongste klimaatdocumentaire:

Tot mijn verbazing kreeg ik een email van LinkedIn:


Omdat ik me van geen kwaad bewust was keek ik nog eens aandachtig naar mijn bericht maar kon niets vinden waarop de redactie van LinkedIn getriggerd zou kunnen zijn. Ik heb dan ook meteen het verzoek gedaan om deze zaak nog eens te bekijken en kreeg al snel bericht:


Gelukkig maar. De automatische zoekmachine van LinkedIn stond misschien een tikje te scherp afgesteld op ‘klimatologische misinformatie’. Of zou iemand LinkedIn getipt hebben over mijn ‘ongepaste’ post? Mocht u de documentaire nog niet gezien hebben, hier is ie nog een keer:

De opwarming ontrafeld

Tegenwind.tv heeft vorig jaar een viertal interviews met prof. Kees de Lange afgenomen.  In bovenstaande aflevering heeft Kees de Lange het over één van zijn stokpaardjes: de opwarming van de aarde. De Lange wordt op Wikipedia omschreven als ‘klimaatontkenner’. Hij vindt dat pure framing, en terecht. De Lange is een gevierd natuurkundige, die uitstekend in staat is om ingewikkelde materie begrijpelijk uit te leggen. Kijken dus!

De frustraties van een wetenschapsjournalist

Maarten Keulemans, journalist bij de Volkskrant, is sinds het verschijnen van de documentaire “Climate: The Movie (The Cold Truth)” in de ban van deze video. Hij schreef op X:  “ I’m a Dutch science journalist, and I watched @climatethemovie.  It’s full of crap.   Here’s my step-by-step walkthrough, translated by popular request!   Enjoy the ride! ” Daarna volgde een waslijst aan ‘fouten’.

Ik waag me zelden op X, te nerveus, teveel te korte statements. Maar Marcel Crok vroeg me om eens mee te kijken naar de bezwaren van Keulemans op de documentaire. Dat deed ik, maar ik ben niet verder gekomen dan de eerste 29 opmerkingen van Keulemans. Hij heeft ze intussen uitgebreid tot 51 zag ik.

Mijn conclusie is dat Keulemans soms slordig, soms onjuist en soms misleidend commentaar geeft. Hieronder mijn commentaar op die eerste 29 opmerkingen. Die opmerkingen van Keulemans zijn vetgedrukt.

2/ … After a fairly ok summary “it was much warmer in prehistoric times than today” (sure, but
who cares?)   Yup: first lie.  This graph, of temperatures over the past 2000 years
:


Fig.1

Zie onder  /3

3/ …It’s a well known reconstruction, by Ljungqvist. https://jstor.org/stable/40930999  Except… it’s TWENTY YEARS OLD.

Fig.2   Bron: Ljungqvist

Ljungqvist’s onderzoek stamt uit 2010 en is niet  “TWENTY YEARS OLD” . De einddatum van de onderzochte periode is 1999. Het niet ongebruikelijk dat er een gat zit van meer dan 10 jaren tussen de einddatum van proxydata en publicatie van onderzoeken, ook al omdat sommige proxies gewoon niet voorhanden zijn uit recente jaren.

4/ …Today, we know that the ‘warm’ Medieval and Roman periods from the graph were actually REGIONAL

Fig.3    Bron: Neukom et al

“…Today we know” straalt een zekerheid uit die er niet is. Ljungqvist’s onderzoek WAS regionaal (NH, extratropical) vooral vanwege het ontbreken van voldoende betrouwbare proxydata zoals hij schrijft. De drie kaartjes van figuur 3 die Keulemans gebruikt zijn uit de koker van Pages2K consortium. Over die kaartjes n over de kwaliteit ervan hieronder meer.

5/ …Modern reconstructions of temperatures since the year zero AD look more like this:

Fig.4    Bron: Neukom et al 2019

 De figuren 3 en 4 zijn afkomstig van  recente publicaties van Neukom et al uit 2019. De auteurs stellen op basis van proxy-onderzoek dat de warme Middeleeuwen (MWP) en de Kleine IJstijd regionale verschijnselen waren, en dat de opwarming na pakweg 1880 mondiaal is, dus overal gemeten wordt.  In de paper staat een kaartje met de locatie van de proxies. Dat zijn er ongeveer 200, verspreid over de hele wereld. De meeste proxies liggen op het NH, in Noord-Amerika, West-Europa en Oost-Azië. Ruim 30 liggen op het ZH.

Fig.5    Bron: Neukom et al

Vrijwel alle proxylocaties op het ZH liggen op het vasteland of aan de kust. Toch ‘presteert’ het onderzoeksteam om een complete wereldkaart te vullen met ‘Mediaeval Climate Anomaly (751–1350 AD)’. Zie middelste kaartje van figuur 3.  Dat is vooral voor het ZH nogal bijzonder omdat het grootste deel daarvan uit water bestaat waar vrijwel geen gegevens van zijn. Zie hier.

Figuur 3 rechts suggereert dat de opwarming van de aarde in het (post)industriële tijdperk een mondiaal verschijnsel is. Om te zien of er werkelijk sprake is van een postindustriële mondiale opwarming heb ik met behulp van de GISS NASA site het volgende kaartje gemaakt:

Fig.6    Bron:  GISS NASA

Het kaartje laat de temperatuuranomalie zien van de periode 1880 t/m 2023, de periode met de industriële output van CO2. De data zijn afkomstig van GHCN-V4 (land) en ERSST_v5 (oceaan). Het kaartje laat zien dat van een werelddekkende recente opwarming zoals het rechterkaartje van figuur 3 suggereert, geen sprake is.

In de bijlage “Methods”  bij de publicatie verwijzen Neukom et al naar de gebruikte data die zijn opgeslagen bij NOAA en Figshare. Van alle gebruikte gegevens zijn de metadata en de analysedata daar te vinden. Veel van de gebruikte proxies op het ZH bestaan uit koraalafzettingen. Geen enkele koraalproxy bestrijkt de middeleeuwen en van de boomringproxies slechts 1, zodat het aantal bruikbare proxies op het ZH voor een lange temperatuurreconstructie sterk gereduceerd wordt. Van het totaal aantal van 47 proxies op het ZH die door  Neukom et al zijn gebruikt voor de studie bestrijken er slechts 9 dat deel van de middeleeuwen dat meestal tot de MCA gerekend wordt, het tijdvak van 1000 tot 1200 CE.

Afgezien van de beperkte lengte van de meeste proxies is het heel lastig om met slechts 43 proxies een adequate ruimtelijke dekking te krijgen op het zuidelijk halfrond. De proxies zijn bovendien zeer ongelijk verspreid, zodat een groot deel van het oppervlak van het ZH niet bestreken wordt. Zo telt het vasteland van Afrika geen enkele proxy, slechts 2 proxies liggen voor de kust van Oost-Afrika en enkele in de buurt van Magaskar. Ik schat op basis van figuur 1 in de publicatie dat de helft van het totale oppervlak van het ZH meer dan 2000 km verwijderd ligt van de dichtstbijzijnde proxy.  Het centrale deel van de Atlantische Oceaan ligt zelfs meer dan 5000 km verwijderd van de dichtstbijzijnde proxies. Alleen al op grond daarvan lijkt het me volstrekt onmogelijk een reconstructie van de pre-industriële temperatuur te maken die het ZH ‘dekt’.

Toch stellen Neukom et al: “we find that the warmest period of the past two millennia occurred during the twentieth century for more than 98 per cent of the globe.” Een conclusie waarachter je mijns inziens alleen al op basis van het aantal proxies en de ruimtelijke spreiding op het ZH grote vraagtekens kan zetten.

In het hoofdstuk Methods zegt Neukom wel wat over de invloed van de ongelijkmatige verdeling in tijd en ruimte van de proxydata op de onzekerheid van de temperatuurreconstructie: “While the spatial distribution of the proxy network is global, the Northern Hemisphere contains more proxies than the Southern Hemisphere, and the number of proxies decreases further back in time. Consequently, the reconstructions generally have highest confidence and intermethod agreement closer to the present and nearest to the proxy locations.”

Dat laatste lijkt me een understatement.

6/ …Plus, the documentary LEAVES OUT the last bit of Ljungqvist’s graph. Today, it would look like this :

Fig.7

Hier maakt Keulemans dezelfde fout als Ljungqvist, namelijk een grafiek gebaseerd op proxydata verlengen met data op basis van temperatuurmetingen (??). Het aan elkaar plakken van verschillende reeksen is in sommige kringen populair,  maar een ‘doodzonde’ in de wetenschap. Gelukkig hebben de makers van de documentaire Climate: The Movie (The Cold Truth) die fout niet gemaakt en alleen de grafiek van Ljungqvist gebruikt die gebaseerd is op de door hem onderzochte proxydata.

7/ …Hey! It’s the good old Central England Temp Record! A classic, among climate skeptics.  Because it appears to show there has been *hardly any warming* since, say, 1650… Until you take a closer look

Fig.8

Zie onder 8/

8/ …A few things aren’t right. First of all, the real graph VERY CLEARLY shows warming is indeed happening…

Fig.9

Eerlijk gezegd zie ik weinig verschil tussen figuur 8  en figuur 9   Onderaan figuur 8 lees ik :  ‘…is de temperatuur voorzichtig gestegen met iets meer dan 1 graad Celcius’.  De enige verschillen die ik zie tussen beide grafieken is dat de tweede wat verder in de tijd doorloopt (ik schat t/m 2022) en de aanwezigheid van een tweede moving averagelijn. De getallen in figuur 8 langs de y-as zijn moeilijk te lezen, maar de moving averagelijn in deze figuur lijkt erg op die 10y moving average van figuur 9.

Uit nieuwsgierigheid heb ik van de meest recente data van CET ( t/m 2023) onderstaande grafiek gemaakt. De trend van 1659 t/m 2023 is 1,1 °C.

Fig.10    Data: Metoffice

9 / …And secondly: Central England is of course just a pinprick on the map. Lots of regional influence here. Here’s the AVERAGE of measurements, on the Northern Hemisphere :

Fig.11

Inderdaad, Central England is de aarde niet, maar wijkt er toch weinig van af. De grafiek van figuur 11 die Keulemans afbeeldt is gebaseerd op de Hadcrut5 analyses data. Ongebruikelijk is dat Keulemans bij de gebruikte jaardata als laatste getal een maandtemperatuur (de januaritemperatuur van 2024) toevoegt.

Over die analyses data die in figuur 11 gebruikt zijn schrijft Metoffice: “Combined land [CRUTEM5] and marine [HadSST4] temperature anomalies on a 5° by 5° grid with greater geographical coverage via statistical infilling (Morice et al., 2021)”. Vetgedrukt is van mijn hand.

Ik ben niet dol op data die niet gemeten maar ‘statistisch ingevuld’ zijn. Daarom gebruik ik de HadCRUT5 Non-Infilled version 5.0.2.0 die ook voorhanden is. Die data leveren deze grafiek voor het NH op (t/m december 2023):


Fig.12    Data: Crudata

De trend over de gehele periode is 1,13 °C. Dat wijkt dus weinig af van die van CET.  Ter vergelijking heb ik de trend van de Hadcrut5 analyses data (t/m december 2023!) van figuur 11 ook bepaald: 1,31 °C.  Dat statistisch ‘invullen’ door Hadcrut van temperaturen waar meetgegevens ontbreken levert dus een trendtoename van bijna 0,2 °C op.

10/ …It doesn’t get better than this. Peak climate scepticism: “What we see is simply a recovery after the Little Ice Age”. ‍♂️ Um, nope.

Geen argumentatie.

11/ …The Little Ice Age was probably the sum of several natural factors: sun ☀️ volcanism maybe sea current And those factors are simply NOT doing the heavy lifting now. Actually, the climate should cool DOWN a bit.

Fig.13    Bron: IPCC AR6 Figuur SPM.1b

De bijgeleverde grafiek laat zien dat de door het IPCC gebruikte modellen (in de Summary for Policymakers)  van simulated human & natural factoren heel aardig de gemeten temperatuurontwikkeling volgen ten opzichte van simulated natural only (solar & volcanic) factoren. Maar is dat een bewijs dat vooral menselijke factoren een rol spelen bij de recente opwarming? Bekend is dat je een model zo kunt tunen dat het een door jou gewenst gedrag vertoont. Ook bekend is dat de meeste sophisticated klimaatmodellen het nog steeds  niet goed doen.


Fig.14    Bron: Roy Spencer

Figuur 14 laat zien dat de meeste getoonde modellen sterkere opwarming vertonen dan gemeten. En dan te bedenken dat het hier om een selectie van 26 modellen gaat. Veel modellen die hier niet getoond worden zitten links van de grafiek.

Prof. Christy onderzocht het gedrag van 40 CMIP6 modellen tot 2020 versus waarnemingen in de tropen op 200-300hPa hoogte. Vrijwel alle modellen waren aanzienlijk warmer dan de observaties:

Fig. 15    Bron: Clintel

Kortom, het is voor Keulemans heel makkelijk om een grafiek te omarmen zoals figuur 13, die aansluit bij zijn narratief, maar dat wil zeker niet zeggen dat dat een ‘bewijs’ is. Gezien de onderzoeksresultaten van Spencer en Christy betwijfel ik of het getoonde in figuur 13 klopt.

12/ …Here’s another nice one. “In Central Park, temperatures haven’t changed since 1940! The normal temperature fluctuations are much greater.” No shit, Sherlock.

Fig.16

Zie onder 13/

13/ It’s misleading. Central Park is hardly representative of the US. Here’s the national statistics. Seems the world is warming up in the US too.


Fig.17

Nergens in de documentaire wordt beweerd dat de temperatuurontwikkeling in Central Park representatief is voor die van de gehele USA. Het ging in de grafiek van figuur 16 om het feit dat de temperatuurverschillen van jaar tot jaar veel groter kunnen zijn dan de “maximale” 1,5 °C die vastgelegd is in het Akkoord van Parijs.  Misleidend is hier dus niet de gebruikte grafiek maar de reactie van Keulemans.

14/ …This also gives MORE temperature records. Here’s a beautiful time series from @Datagraver  , in my country. Of the number of daily temperature records. Fewer and fewer COLD records each year. And more and more HEAT records..

Fig.18

Dat klopt bijna. Je krijgt bij opwarming minder kouderecords, maar het aantal warmterecords per jaar neemt echter niet toe, zoals Keulemans beweert. Dat ‘more and more HEAT records’ klopt dus niet. Het aantal warmterecords blijft door de jaren heen stabiel, maar dát is nou juist toch een aanwijzing dat het gemiddeld warmer geworden is.

15/ …Here’s the next box to tick on the climate bullshit bingo card: “The earth isn’t warming up! It’s because the thermometers are more and more in the city!

https://twitter.com/i/status/1771644266604790029

Het gaat om het onderste fragment. Het commentaar van Keulemans is een grof staaltje voor-de-gek-houden. “The earth isn’t warming up! It’s because the thermometers are more and more in the city!” is een volstrekt onjuiste weergave van wat Roy Spencer hier zegt. Spencer is een gerespecteerde wetenschapper die nooit de onzin zou verkondigen die Keulemans hem in de mond legt. Hij is onder andere bekend om zijn werk op het gebied van temperatuurmeting via satellieten (UAH), waarvoor hij de speciale prijs van de American Meteorological Society heeft gekregen. Volstrekt verwerpelijk wat Keulemans hier doet.

16/ …Sure.  Then those buildings and parking lots have also been built… at sea? (blue)

Flauw. Ik ken niemand die ontkent dat het de afgelopen decennia warmer geworden is.


Fig.19

17/ (The fact that land masses heat up more than the sea is simply because the oceans cool themselves, by evaporation.)

Als dat zo is kan dat alleen overdag waar zijn, omdat direct zonlicht veel meer bijdraagt aan verdamping dan aan temperatuur. s’ Nachts koelt het land meer af dan de oceanen. Verdamping kan zeker een deel van de dag/nachtvariaties verklaren, maar tussen 60 ZB en 60 NB is de gemiddelde temperatuur van het zeeoppervlak wereldwijd aanzienlijk hoger (5-6 °C) dan de gemiddelde temperatuur op het land. Deze verklaring met afkoeling door verdamping is dus klinkklare onzin. (met dank aan Ad Huijser)

18/ …And of course, scientists DO COMPENSATE for urban heat, by comparing their measurements with rural areas (green ). Interestingly, it often doesn’t even matter that much. Urban weather stations are often located in parks, etc.


Fig.20

Lui et al 2022 komen in een recente publicatie op een de gemiddelde opwarmingstrend aan het oppervlak is 0,50 ± 0,20 K/decennium  in de stedelijke kernen van meer dan 2000 stadsclusters wereldwijd. Die urbane trend is 29% groter dan de trend voor de landelijke achtergrond.

Fig.21    Bron: Liu et al 2022

De vraag is of je urbane temperatuurdata moet corrigeren, het zijn immers de werkelijke temperaturen. In een discussie over de vraag naar de oorzaken van recente opwarming mag natuurlijk het UHI effect en de invloed daarvan op temperatuurmetingen niet ontbreken.

19/ …Aaaaand, yes!! “CO2 is plant food” Anyone Bingo yet? (The point, of course, is that climate change is about the 46% of our CO2 emissions that is *NOT* absorbed by nature, and ends up in the atmosphere.)

Dit spreekt natuurlijk vooral de mensen aan die onvoorwaardelijk geloven in de hypothese dat CO2 de enige/belangrijkste opwarmingsfactor is van de afgelopen decennia. Verder niets dan goeds over méér CO2 (aangetoonde vergroening van de aarde de afgelopen decennia, en hogere voedselproductie, Zie onder andere hier ).

20/ …Even about something that is TRUE (plants absorb CO2), the documentary manages to get it wrong. Wut? Did “all life nearly got extinct” during the Last Glacial Maximum?

Gerhart et al (2010) onderzochten de invloed van lage atmosferische CO2 gehaltes van 180-190 ppm op planten tijdens de afgelopen glacialen. Uit studies die zijn uitgevoerd werd duidelijk dat bij een lage atmosferische CO2 concentratie (180-200 ppm) moderne C3-plantengenotypes ernstige reducties vertonen in fotosynthese, overleving, groei en voortplanting. Dat suggereert dat verminderde CO2 tijdens glaciale perioden kan hebben geleid tot koolstofbeperkingen die zeer belastend zijn geweest voor C3 planten. Men kan zich voorstellen dat bij 150 ppm de ondergrens van wat de biosfeer aankan wel bereikt is.

21/ …The mighty mammoth begs to disagree. (Not to mention all prehistoric life  in the tropics back then)

CO2 is een well mixed gas. Dat betekent dat de ondergrens van ~150 ppm voor de hele planeet geldt, dus ook voor de tropen (en periglaciale gebieden). In de tropen was tijdens glacialen de temperatuur geen beperkende factor, maar CO2 wel.

22/…Plus, it’s not like we’re running out of CO2. Here’s the CO2 over the past 800,000 years. Currently, we’re at 420 ppm.


Fig. 22

Goed is te zien dat het CO2 gehalte tijdens elk glaciaal dichtbij of onder de 200 ppm duikt, De 400 ppm die we op dit moment meten is laag als we wat verder terug kijken. Aan het begin van het Tertiair (ruim 60 mln jaar geleden) was het atmosferisch CO2-gehalte bijna 1000 ppm, maar dat is nog steeds lager dan wat glastuinders in hun kassen gebruiken om de opbrengsten te verhogen.

23/ Another classic: “There is a correlation between CO2 and temperature, but the other way around: CO2 only rises after temperature.” This is actually true. But only PARTLY.

En dat is nu juist de vraag. Paleoklimatologisch onderzoek laat zien dat het de afgelopen 2 miljoen jaar inderdaad zo is dat bij de afwisseling van glaciaal-interglaciaal de temperatuur leidend is en het atm. CO2-gehalte volgend. Hoewel de uitstoot van CO2 door menselijke activiteiten in tonnen groot is, betreft het toch slechts 4%  van de totale CO2 flux richting atmosfeer. De rest is van natuurlijke oorsprong. In het narratief van het IPCC is die 4% de boosdoener, want die zou het ‘delicate’ evenwicht tussen source en sink verstoren. Daar valt wel wat op af te dingen, zie o.a. de recente publicaties van Koutsoyiannis et al hier en hier.

En dan is er de correlatie tussen atmosferisch CO2 en de temperatuur. Niemand zal beweren dat CO2 geen broeikasgas is, en weinig mensen zullen ontkennen dat H2O een veel grotere invloed heeft op de aardse temperatuur dan CO2. Maar de invloed van CO2 op de temperatuur is onder wetenschappers nog steeds een bron van discussie, zoals te zien is uit de – na 25 jaar discussie- nog steeds sterk uiteenlopende klimaatgevoeligheidscijfers.

24/ …Here’s CO2 (black) and temperature (blue), last 800,000 years. That usually happens: Sun pokes up the system a bit => earth warms up => CO2 is released => warming accelerates. Often, CO2 is a *feedback*.


Fig. 23

Zie onder 22/ en 23/

25/ …But of course that does NOT mean that CO2 isn’t capable of warming the earth!  Just think of your house. Sun ☀️ often warms it up. But that doesn’t mean your thermostat is useless.  There is simply *MORE THAN ONE WAY* to heat a house!

Ik ken niemand in het kritische klimaatwereldje die het broeikaseffect ontkent. Het probleem zit m in het blindvaren van alarmisten op de dominante rol van CO2 in het klimaatsysteem. Dat is echt te simpel. Ik heb enkele jaren geleden laten zien dat de zon in West Europa  en sommige andere delen van de wereld de afgelopen decennia een zeer belangrijke factor  is geweest in de opwarming.


Fig.24    DB SQ Q 1950 2022  Bron: Klimaatgek

Als voorbeeld de data van De Bilt in figuur 24. Tussen 1985 en 2022 steeg de gemiddelde globale straling van 108 W/m2 naar 124 W/m2. Dat is een stijging met maar liefst 15%, en 16 W/m2. Bedenk dat een verdubbeling van CO2 neerkomt op een stijging van de instraling met 3,5 W/m2. Het aantal zonuren in De Bilt steeg in dezelfde periode van 1540 naar 1893, dat is een stijging met 23% ! Belangrijkste oorzaak: minder wolken, dus meer zon.

26/ …Probably the best geological evidence for warming by greenhouse gases: the ‘PETM’, 56 million years ago. Methane erupted from the sea => VERY fast warming. https://southampton.ac.uk/news/2022/03/a

Er is geen enkele aanwijzing dat dat in de nabije toekomst staat te gebeuren. Die grote onzekerheid wordt door de auteurs ook bevestigd: “ The uncertainty surrounding the magnitude, pattern, and rate of carbon release therefore hinders efforts to identify the source and causal mechanism, and thus, the role of feedbacks in driving the warming observed during the initial stage of the PETM remains debated.

27/ …Ok, another nice lie. “Most of the warming occurred before 1940. And most of the CO2 emissions were AFTER that!”  Not quite.

Zie onder 29/

28/ …This is because the left graph is simply WRONG (see this thread, 15-18).  And the right graph starts at 1750, giving the impression the line rises more steeply…

Fig.25

Vallen over het beginjaar van de rechter grafiek is nonsens. Iedereen die kan lezen ziet dit. Het heeft bovendien als voordeel dat duidelijk wordt wanneer de industriële output van CO2 begint.

Zie verder onder 29/

29/ …Here are the actual data.  As you can see: CO2 emissions and temperatures rise nicely in tandem.

Fig.26

Maar….. de linker grafiek van figuur 25 betreft niet de globale temperatuur maar de ontwikkeling van de temperatuur in rurale stations. De grafiek is onderdeel van het item over de ‘vervuiling’  van temperatuurmetingen door het UHI effect. Boven de grafiek staat heel duidelijk ‘Rural Temperature’. De rurale grafiek ‘corrigeren’ met die van de globale temperatuurreeksen, zoals Keulemans doet, is misleidend.


Toen ik klaar was met bovenstaand (te lang) commentaar op de statements van Keulemans bleek dat er van zijn hand op X weer nieuwe bijgekomen waren. De documentaire heeft hem werkelijk geraakt. Mij ook, maar in tegenstelling tot Keulemans vind ik dat het een goede, evenwichtige film is. Niet perfect, maar van prima kwaliteit. Dat Keulemans vreselijk zijn best doet de documentaire onderuit te halen zegt denk ik meer over Keulenmans dan over de documentaire.

Ik ga voorlopig wat leuks doen.

(Behoeden voor) misleiding?

Vindt u het prettig als een overheid u behoedt voor misleidende informatie? Ik in elk geval niet, ik maak zelf graag uit welke info misleidend is en welke niet. Bovendien vertrouw ik overheden ook niet  automatisch ‘op hun blauwe ogen’. Dat acht ik gezond wantrouwen en iedereen die de afgelopen jaren niet onder een steen heeft geleefd zal dat waarschijnlijk met me eens zijn.

Zelden werd dat wantrouwen zo bevestigd als toen ik een fragment van een vraaggesprek zag met een hooggeplaatste UN  official. Ik kwam daarbij uit toen ik een link volgde in een interessante recente publicatie van Demetris Koutsoyiannis over CO2, een aanrader overigens, die paper.

Die hooggeplaatste UN  official is Melissa Fleming, die sinds 2019 Under-Secretary-General for Global Communications van de UN is.  In 2022 werd ze geïnterviewd tijdens het WEF en sprak openlijk over beïnvloeding door de UN van zoekresultaten op Google. Logisch natuurlijk, want “… we own the science”. Dit is het transcript, hier en daar vetgedrukt door mij:

You know we partnered with Google for example. If you google “climate change”, you will at the top of your search (you will) get all kinds of UN resources. We started this partnership when we were shocked to see that when we googled “climate change” we were getting incredibly distorted information right at the top. So we’re becoming much more proactive, you know we own the science and we think that the world should know it. And the platforms themselves also do. But again, it’s a huge challenge that I think all sectors of society need to be very active in.”

Ik vermoed dat mevrouw Fleming werkelijk denkt dat ze op het juiste pad zit. Als je ervan overtuigd bent dat “we own the science”, dan rechtvaardigt dat uiteraard dat je voor andere bepaalt wat misleidende informatie is. Dat is natuurlijk een gotspe, alleen al als je de klimaat-alarmistische rol ziet die het IPCC (onderdeel van de UN) de afgelopen jaren speelt. En indien er een organisatie of overheid is die werkelijk de wetenschap ‘bezit’ dan is de wetenschap dood en niet meer van belang. Misschien geldt dat al voor een deel van de klimaatwetenschap, waar geld en politiek onderzoek vaak ‘sturen’.

Maar ik ben een optimist van huis uit. Daarom geloofde ik in eerste instantie mijn oren niet toen ik het videofragment bekeek. Maar ze zegt het echt, Melissa Fleming:

Europese energietransitie

Ik lees op de website van het Europese parlement:

In september 2023 heeft het Parlement ingestemd met een overeenkomst die is bereikt met de Raad die een nieuw doel stelt van 42,5% hernieuwbare energiebronnen tegen 2030. Hoewel de EU-landen worden aangemoedigd om te streven naar een doel van 45%, dat ook wordt ondersteund door de Commissie onder haar REPowerEU-plan. Dit plan dat gepresenteerd werd in mei 2022, benadrukt dat de omschakeling naar schone energie sneller moet verlopen en dat de invoer van energie uit Rusland geleidelijk moet worden stopgezet door het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in elektriciteitsopwekking, industrie, gebouwen en transport tegen 2030 op te trekken tot 45%.”

Laten we allereerst eens kijken naar het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in de elektriciteitsopwekking. Ik gebruik de data van Our World in Data die op zijn beurt die data heeft van Ember (European Electricity Review (2022)) en Statistical Review of World Energy (2023).

Ik kijk naar de gegevens van Nederland en de buurlanden Duitsland, België, Frankrijk, de EU, China en de USA voor wat betreft het gebruik van fossiele brandstoffen van 2010 t/m 2022 in de elektriciteitsopwekking:


Fig.1    Bron: Our World in Data

Nederland heeft heel lang meer dan 90% van zijn elektriciteitsproductie uit fossiele brandstof verkregen. Dat had o.a. te maken met de overvloedige aanwezigheid van aardgas in de Nederlandse ondergrond. Van2010 tot 2019 daalt het fossiele aandeel in Nederland naar 77,9% en dan snel naar 56,4% in 2022. Dat heeft vooral te maken met de opvallend grote aanleg van zonnepanelen op daken en windparken op zee. Daarmee is Nederland een buitenbeentje in de EU, waar de daling van het fossiele aandeel minder spectaculair is: van 48,9% in 2010 naar 37,7% in 2022.

In Duitsland zien we een stijging van fossiel vanaf 2020, vooral als gevolg van de sluiting van kerncentrales en als compensatie de toename van het gebruik van bruinkool in de Duitse elektriciteitscentrales. Frankrijk gebruikt al lange tijd zeer weinig (10%) fossiele brandstoffen omdat dit land het overgrote deel van de elektriciteit opwekt in kerncentrales. Voor Duitsland lijkt de komen jaren het aandeel van fossiel in elektriciteit verder te gaan toenemen. Er is geen keus: alle kerncentrales zijn intussen gesloten en de (energie-) armoedeval staat wagenwijd open.

Het verhaal dat China weliswaar elke week kolencentrales opent maar tegelijk  ook ‘groene’ centrales heeft zoals te zien is vooralsnog weinig effect op het percentage fossiel dan in de Chinese centrales gebruikt wordt.

Voor de komende jaren tot 2030 voorspel ik een minder snelle daling van fossiel in de elektriciteitsopwekking in Nederland. Recent liet ik zien dat het stroomnet in grote delen van ons land overvol zit en er weinig ruimte meer is voor meer invoeding:


Fig.2    Bron: https://capaciteitskaart.netbeheernederland.nl/

Maar energiegebruik bestaat natuurlijk niet alleen uit elektriciteit. Hieronder is een grafiek die het aandeel fossiel in de primaire energieconsumptie weergeeft. Hierbij kijk ik weer naar dezelfde landen als in figuur 1.:


Fig.3    Bron: Our World in Data

Primaire energie is de energie die beschikbaar is als hulpbron – zoals de brandstoffen die in elektriciteitscentrales worden verbrand – voordat ze is getransformeerd. Dit heeft betrekking op de steenkool voordat deze is verbrand, het uranium of de vaten olie. Het omvat alle energie die de eindgebruiker nodig heeft voor elektriciteitsopwekking, industrie, gebouwen en transport.

Figuur 3 laat zien dat het fossiele aandeel in Nederland van het totale energiegebruik tussen 2010 en 2022 gedaald is van 96% naar 84,6%, en dat die daling vooral plaatsvond vanaf 2019. (zie ook figuur 1). Frankrijk is ook hier het buitenbeentje als gevolg van de dominante positie van kernenergie in de elektriciteitsproductie. Van de overige landen en de EU ligt het aandeel van fossiel in het totale energiegebruik tussen de 70%  en 85%, waarbij opvalt dat de trends in alle landen/EU licht dalend zijn.

De grafiek van de EU  toont een lichte stijging van het fossiel aandeel vanaf 2020. Over de gehele periode van 2010-2022 (13 jaren) is de daling van 76,7 naar 71,3% en dus 5,4% over 13 jaren. Dat is een daling van 4,15% per decennium. Gaat de daling is datzelfde tempo de komende jaren door, dan zal het aandeel fossiel in het totale EU energiegebruik in 2030 boven de 67% liggen. Vergelijk dat eens met de doelstelling van de Europese commissie om in 2030 45% van de energie ‘hernieuwbaar’ te hebben. Dat is dus 55% fossiel. Daar gaapt een groot gat, dat mijns inziens onmogelijk te dichten is in de komende jaren.


Fig.4    Bron: Our World in Data

Figuur 4 geeft voor 25 van de 27 EU landen het aandeel fossiel weer in het totale energiegebruik van 2010 t/m 2022. Wat opvalt is dat 22 landen een fossiel aandeel hebben tussen de 60% en ruim 90%, en dat alle 25 weergegeven landen een ongeveer gelijke dalende trend laten zien. Frankrijk, Zweden en Finland liggen laag in de grafiek als gevolg van een opvallend hoog aandeel elektriciteitsopwekking met behulp van kerncentrales, terwijl vooral Zweden ook veel hydrocentrales heeft.

Veel EU landen tonen vanaf 2020 een lichte stijging van het fossiele aandeel in het totale energiegebruik. Een  mogelijk verklaring daarvoor is dat de afgelopen jaren op het gebied van energietransitie waarschijnlijk vooral het ‘lage fruit’  geplukt is. In een aantal landen zoals Nederland en Duitsland lijkt de ondergrens bereikt.

Verdere afname van fossiele energie zal gepaard gaan met een daling van de aantrekkelijkheid voor met name maak- industrieën.  Dat zal in eerste instantie tot gevolg hebben dat bedrijven met een grote energiebehoefte over de grens verhuizen. Een verdere druk vanuit Brussel op het naar beneden brengen van het gebruik van fossiele energie zal op den duur echter consequenties hebben voor de aantrekkelijkheid van de EU als vestigingsplaats. Dan loert een daling van de welvaart om de hoek.

En dan hebben we het nog niet gehad over het plan van de EU om in 2050 de energievoorziening bijna helemaal ‘duurzaam en CO2-neutraal’ te hebben. Op zijn ‘Europees’ dan ook nog, waarbij bomen massaal omgezet mogen worden in elektriciteit. In Brussel hebben ze immers bedacht dat hout stoken duurzaam is.

Zee-ijs op en rond de Noordpool

De afname van het zomeroppervlak van het zee-ijs op de Noordpool sinds 1979 wordt algemeen gezien als een bewijs voor de menselijke invloed op het aardse klimaat, de antropogene opwarming.


Fig.1    Data: https://nsidc.org

Ik kijk daar elk jaar naar en zie -na een periode van afname van het zomerse zee-ijs- dat die ‘sea ice extent’ al zo’n 15 jaren niet meer afneemt.

Nu is het probleem met alle data over veranderingen is zee-ijs oppervlak dat die pas beschikbaar kwamen na de ingebruikname van satellieten eind 1978. Gegevens over de periode vóór 1979 zijn uiterst schaars. Het gevolg is dat het onzeker is of de afname sinds 1979 ook werkelijk ‘bijzonder’ is  of dat het onderdeel is van en cyclus waarvan we het voorafgaande niet kennen.

Die onzekerheid is wat minder geworden door een post van Joseph Fournier, senior scientist in Canada. Hij putte daarbij uit oude data van de Russische marine die door de Russische onderzoekster Ustinova is gebruikt in haar onderzoek naar zee-ijs. Uit haar werk is hieronder is een grafiek afgebeeld  waarin de jaarlijkse gemiddelde tijdreeks van een ijsvrije situatie in de Barentszzee in het noordpoolgebied wordt vergeleken met die van de Zee van Okhotsk in het noordelijke deel van de Grote Oceaan.


Fig.2    Bron: Fournier

Beide lijnen van de ijsvrije situaties correleren sterk, ondanks de afstand tussen beide zeeën van meer dan 7000 km en de verschillende klimaatregimes in beide gebieden. De lijnen vertonen dezelfde cycliciteit, met een toename van het ijsvrije oppervlak van 1930 tot 1960, een afname (dus toename van het ijsoppervlak) van 1960 tot 1980, en vanaf 1980 weer een toename van het ijsvrije oppervlak in de zomer.

De afname van het Arctische zee-ijs van 1980 tot ongeveer 2007 kan dus een onderdeel zijn van een natuurlijk cyclisch proces, alhoewel enige menselijke invloed niet uit te sluiten is. Dat cyclische gedrag van het zomerse zee-ijs oppervlak zou ook een verklaring kunnen zijn voor de stagnatie in de daling  sinds 2007.

Het laatste woord over deze kwestie is nog niet gesproken.

Tx De Bilt

Ik schreef onlangs dat 3 maart 2024 niet de warmste 3 maart was in De Bilt gemeten, maar ik was te snel.

Hier boven is een screenshot te zien van de persberichten die werden rondgezonden over de recordwarmte van 14,9 graden, en ik heb daarop gereageerd door te laten zien dat 3 maart 1930 warmer was. De maximum temperatuur in De Bilt op 3 maart 2024 is naderhand echter vastgesteld op 15,9 graden, waarmee 3 maart 2024 toch de warmste was.

Leermoment voor mij: even een paar dagen wachten voordat je een bericht schrijft en niet onmiddellijk af moet gaan op persberichten. Overigens blijft natuurlijk overeind dat een dagrecord klimatologisch gezien niets zegt. En dat het tijd wordt dat  de homogenisatie van de temperaturen van De Bilt gecorrigeerd wordt.