In 2023 en 2024 hebben we in ons land een uitzonderlijk grote hoeveelheid neerslag te verwerken gekregen. In hoog Nederland (vanaf +1m NAP) betekende dit dat het grondwaterpeil op veel plaatsen zo ver steeg dat veel kelders (die normaal droog bleven) nat werden. Ook míjn kelder moest er aan geloven. Ik ging op zoek naar de cijfers.
Tegenwoordig wordt op ruim 320 KNMI-neerslagstations dagelijks de neerslag gemeten met een standaard regenmeter. De aftappingen vinden eenmaal daags plaats om 8.00 uur UTC (9.00 uur lokale tijd in de winter, 10.00 uur lokale tijd in de zomer). Waarnemers geven deze gegevens
Fig.1 Bron: KNMI
In de loop van de tijd zijn er veel meer neerslagstations in ons land geweest, opgeteld in totaal bijna 1000. Vele daarvan zijn vroegtijdig gesloten, zoals op deze lijst te zien is. Behalve de ruim 320 handmatige neerslagstations zijn er op het land nog 33 automatische stations waar ook neerslag gemeten wordt, en nog 14 automatische stations op zee.
Omdat er veel handmatig gemeten neerslagstations zijn is de ruimtelijke dekking zeer goed, zoals figuur 1 laat zien. Een goede ruimtelijke dekking is belangrijk, omdat de neerslag vaak plaatselijk is. Van de in totaal bijna 1000 tijdreeksen die er in de loop van vele jaren geweest zijn, zijn er 655 bereikbaar via de ClimateExplorer. De reeksen beginnen al in 1849.
Om een idee te krijgen op welke wijze de neerslag in ons land zich recent ontwikkeld heeft bekeek ik de gegevens van die 655 stations vanaf 1 januari 1951 t/m 31 december 2024. Voor het gemak heb ik de 655 samengevoegd (ensemble) tot 1 tijdreeks.
Fig.2 Bron: ClimateExplorer
Figuur 2 toont de neerslagsom per dag van het ensemble van 1951 t/m 2024. Elk dun rood lijntje per dag (met regen). In het onderste deel van de grafiek loopt de kleur rood helemaal ‘dicht’ omdat er maar liefst 27029 dagen een plaats proberen te vinden in de grafiek. Alleen de allernatste dagen steken er bovenuit.
Die zeer natte dagen lijken in de loop van de tijd wat af te nemen, maar pas op: we bekijken hier naar het gemiddelde van maximaal 655 stations. De hoogste staaf van begin jaren ’60 is hoger dan 30 mm. Dat was op 18 oktober 1961, toen de gemiddelde neerslagsom van alle destijds actieve stations maar liefst 30,9 mm was. Een landelijk zéér natte dag in elk geval.
De maandenlange natte periode in 2023 en 2024 is in figuur 2 niet te zien in de hoogte van de rode staafjes. Er waren blijkbaar geen extreme dagwaarden in die twee jaren. Wat er wel gebeurde was dat het maandenlang vrijwel elke dag regende.
Fig.3 Data: ClimateExplorer
De grafiek van figuur 3 toont voor elk van de jaren sinds 1951 de jaarsom van de neerslag. Op deze grafiek is wel te zien dat 2023 en 2024 bijzonder nat waren. De staven van 2023 en 2024 steken beide boven de 1000 mm uit. Maar de neerslag was nog extremer. Dat dat niet goed te zien is komt omdat we in de grafiek van figuur 3 gebruik maken van kalenderjaren. De grens tussen 2023 en 2024 deelde de neerslagpiek in tweeën. Om een beter inzicht te geven in de grootte van die neerslagpiek moeten we af van die kalenderjaren:
Fig.4 Data: KNMI
De blauwe lijn toont het zogenaamd 365 daags voortschrijdend gemiddelde. We gebruiken daartoe een venster van 365 dagen en schuiven dat bij elke stap 1 dag in de tijd naar voren. Dus eerst het gemiddelde van 1 januari 1951 t/m 31 december 1951, daarna het gemiddelde van 2 januari 1951 t/m 1 januari 1952, enzovoorts. Omdat je nu niet vastzit aan de ‘toevallige’ jaarovergangen is de grafiek van figuur 4 ‘eerlijker’ dan die van figuur 3. De neerslagpiek van 2023-2024 priemt er bovenuit. Nadeel: je mist een half jaar aan het begin en een half jaar aan het eind van de grafiek. Zo lijkt het alsof de piek eind 2024 nog niet is afgelopen.
Fig.5 Data: KNMI
In figuur 5 heb ik het 365 daags venster daarom vervangen door een 31 daags venster. Nu is te zien dat eind 2024 de neerslagwaarden weer zijn gedaald tot normale waarden.
Fig.6 Data: KNMI
We zoomen met figuur 6 in op de maandsommen van 2023 en 2024. De blauwe staven zijn de maandsommen van januari 2023 t/m december 2024. De oranje stippen tonen de gemiddelde maandsommen in de periode 1991-2020. Juli en augustus 2023 steken weliswaar behoorlijk boven het klimatologisch gemiddelde uit, maar de ‘ellende’ begon pas in oktober 2023, als de verdamping laag wordt. Oktober en november 2023 hebben het grootste ‘overschot’ ten opzichte van het klimatologisch gemiddelde, en (met een kleine onderbreking in maart) blijft het dan zeer nat t/m mei 2025. Vanaf begin van de zomer 2024 schommelen de maandsommen rond normale waarden.
Fig.7 Data: KNMI
Als we verder inzoomen op de twee natste maanden van de neerslagpiek, oktober en november 2023, dan is goed te zien dat het vanaf 12 oktober vrijwel aaneengesloten nat was. Er waren bovendien 11 dagen met meer dan 10 mm neerslag.
De hoeveelheid neerslag per maand in ons land kan sterk afwijken van het klimatologisch gemiddelde. Dat zagen we al in de grafiek van figuur 6. Dat heeft alles te maken met de wisselingen in luchtcirculatie in combinatie met de ligging van Nederland aan de westkust van Eurazië. Die uitschieter van 2023-2024 was voor wat we gewend zijn heel groot, en wellicht een combinatie van langdurige aanvoer van fronten vanaf een wat warmer dan normale noordelijk deel van de Atlantische Oceaan. Als dat laatste het geval is dan is de neerslagpiek van 2023-2024 een regionaal fenomeen geweest. Of dat ook zo is kunnen we aflezen aan de mondiale neerslagdata:
Fig.8 Bron: ClimateExplorer
Figuur 8 laat zien dat er van een opvallende uptic van de globale neerslag in 2023 2024 geen sprake is. Het lijkt me daarom aannemelijk dat de neerslagpiek van die jaren vooral een regionaal fenomeen is geweest.
Fig.9 Data: ClimateExplorer
Dat lijkt bevestigd te worden door de data van AMO. De Atlantische Multidecadale Oscillatie is geïdentificeerd als een coherente modus van natuurlijke variabiliteit van de SST in de Noord-Atlantische Oceaan met een geschatte periodiciteit van ongeveer 70 jaar. (UCAR)
Figuur 9 laat een duidelijke uptic in de oppervlaktetemperatuur zien van 0,5 graden vanaf 2019 t/m 2024. Dat is overigens geen uniek feit: een dergelijke snelle temperatuurtoename zien we op meerdere momenten in de AMO grafiek. Mijns inziens is dat een reden te meer om aan te nemen dat de neerslagniveaus van 2023 en 2024 géén voortekenen zijn van een hoger neerslagpatroon. Tenzij de AMO de komende jaren tot ongekende hoogte stijgt. Maar dat lijkt me niet waarschijnlijk.