Hotter than July

… is de titel van een album uit 1980 van Stevie Wonder. En het had de titel kunnen zijn van een recent artikel van Maarten Keulemans over drie opvallend warme aprildagen in Sevilla. Dat artikel verscheen op 11 juli j.l. in de Volkskrant onder de kop “Drie onmogelijk hete dagen”. Op 27 april 2023 werd op het weerstation van Sevilla/San Pablo (op het vliegveld) een maximumtemperatuur van 36,9 °C gemeten. Dat hoog, maar ‘Hotter than July’ was het niet. Sevilla is een van de warmste steden van Europa en de hoogste maximum etmaaltemperatuur (Tx) werd op 23 juli 1995 gemeten: maar liefst 46,6 °C. Ik kom graag in Sevilla, maar niet ’s zomers.

Nu zou Keulemans Keulemans niet zijn als hij niet vol op het alarmorgel zou gaan spelen:


Fig.1    Bron: Volkskrant

Een vervelend emotioneel begin van het verhaal, zeker als hij in de eerste alinea ook de dood van een Nederlandse motorcoureur erbij betrekt. Domweg verwarrend wordt het als Keulemans schrijft: “In een wereld mét broeikasgassen is de gebeurtenis al zeldzaam, pakweg 1 op 400. In het tijdperk vóórdat we de aarde opwarmden, was de kans erop nog eens zo’n honderd keer kleiner.” Bedoelt Keulemans dat er vóór pakweg 1850 geen broeikasgassen in de atmosfeer zaten? En dat broeikasgassen de enige factor de (enige) oorzaak zijn voor de opwarming in Sevilla?

Bovendien is die verwijzing naar de ‘bijna onmogelijke kans’ om eind april in Sevilla de 36,9 °C aan te tikken niet houdbaar als je bedenkt dat de tijdreeks van Sevilla niet lang is: pas vanaf 1951 is een betrouwbare temperatuurreeks voorhanden. Daarover later meer.

Fig.2    Bron: Volkskrant website

De grafiek van figuur 2 is afkomstig van de website van de Volkskrant. Daar staan wat extra grafieken voor de geïnteresseerde lezer. Goed zichtbaar in het Volkskrantcirkeltje is de hoge Tx op 26, 27 en 28 april 2023.

De grijze bundel lijntjes zijn de grafieken van voorafgaande jaren voor wat betreft de maximum etmaaltemperatuur (Tx).  Verticaal de temperatuur, horizontaal de dagen. De streepjes op de x-as zijn de maandovergangen. Rood is de Tx lijn van 2023. Met dat cirkeltje zijn de 3 aprildagen weergegeven met een Tx van respectievelijk 36,4 °C, 36,9 °C en 34,3 °C. De rode lijn komt daar inderdaad boven de grijze bundel uit, dus het zijn ‘recordwarme’ dagen. Maar waarvan? Nergens wordt aangegeven over welke jaren die grijze lijntjes gaan, helaas. Keulemans schrijft: “Wat je hier ziet, is de temperatuur in Sevilla door de jaren heen.”, maar dat schiet weinig op. Ik vermoed vanaf 2000, aan de uitschieters te zien.

Fig.3    Bron: Volkskrant website

In de grafiek van figuur 3 heb ik een pijltje getekend op de datum dat de Tx van Sevilla in 2023 onder de grijze spaghettibundel uit steekt, dus lager was dan de voorafgaande jaren. Dat was op 22 mei 2023, toen de Tx op het vliegveld van Sevilla 21,5 °C bedroeg. Dat is in deze grafiek een laagterecord. En dat nog geen maand na het warmterecord van eind april! Het zou interessant geweest zijn als beide wetenschappers die Keulemans in deze kwestie heeft geconsulteerd uitgezocht hadden of dit laagterecord wél binnen de natuurlijke weersschommelingen past. Met CO2 heeft het in elk geval weinig te maken lijkt me.

Nu is het natuurlijk wel zo dat bij een ongeveer 1,1 °C gestegen gemiddelde aardse temperatuur sinds 1850 de kans dat maximumtemperaturen wat hogere waarden ‘aantikken’ toeneemt. Laten we eens kijken naar de Tx in Sevilla op 27 april van 2000 t/m 2023. Ik gebruik de etmaaldata van GHCN zoals te vinden in de ClimateExplorer van het KNMI.


Fig.4    Data: KNMI

Die 36,9 °C op 27 april 2023 (rode bolletje) is inderdaad wat ze noemen een ‘outlyer’. De Tx van het jaar 2010 komt er een beetje in de buurt met 32,5 °C. Wat opvalt is dat de trend van de Tx op 27 april vanaf 2000 een forse daling te zien geeft van bijna 4 °C over 23 jaren. Daardoor valt die 36,9 °C op 27 april 2023 wel heel erg op en wordt het een echte outlyer, een statistisch buitenbeentje.

De grafiek van figuur 5 is afkomstig van het artikel dat de beide door Keulemans geconsulteerde wetenschappers hebben gebruikt.  De Tx data zijn van graden Celcius omgezet naar de kans (in jaren) dat een bepaalde temperatuur voorkomt. Het is het resultaat van een ingewikkelde statistische exercitie:


Fig.5    Bron: Imperial College London

Het commentaar van Keulemans: “Voor het ‘oude klimaat’ (zonder opwarming) verschuift men de grafiek omlaag, zoveel als het gebied in deze tijd van het jaar inmiddels is opgewarmd.” Merkwaardig dat Keulemans er van uit gaat dat het ‘oude klimaat’  zonder opwarming zou zijn, wat natuurlijk onzin is. Het doet vermoeden dat hij het klimaat van vóór 1850 als statisch beschouwt en opwarming als een ‘afwijking’.

Kern van de statistische  techniek die in figuur 5 is toegepast  is dat de onderzoekers “ ….bepalen in hoeverre het opwarmende klimaat een bepaalde weerstatistiek door de decennia heen heeft scheefgetrokken. Die scheefstand verrekenen ze, zodat er een grafiek ontstaat mét en zonder klimaatverandering, zodat men de boel kan vergelijken. Daarna volgt een zoektocht in de klimaatmodellen, uitgebreide computerprogramma’s die het weer naspelen, om te zien in hoeverre de extreme gebeurtenis in kwestie ook daar vaker te zien is in een opgewarmd klimaat. ‘Als je in de modellen dezelfde veranderingen ziet als in de waarnemingen, weet je dat je goed zit’”.

Je kunt je afvragen of een dergelijke ingewikkelde techniek wel goed laat zien wat er aan de hand is. Ik geef bij het weergeven van veranderingen in de tijd (zoals langzaam oplopende temperaturen) de voorkeur aan zogenaamde tijdreeksen met de tijd op de x-as, waarbij te zien is wat er in het verleden is gemeten.

Zoals ik al schreef zijn voor het station Sevilla vanaf 1951 betrouwbare dagtemperaturen beschikbaar in de reeks van GHCN. Laten we eens naar de Tx (maximum etmaal temperatuur) van die 3 hete aprildagen in 2023 kijken:


Fig. 6    Data: ClimateExplorer KNMI


Fig. 7    Data: ClimateExplorer KNMI


Fig. 8    Data: ClimateExplorer KNMI

Wat opvalt is dat er in elk van de drie grafieken sprake is van een opwaartse trend, en dat de laatste meting de warmste is van de gehele reeks. Maar wat ook opvalt is dat de Tx van 26, 27 en 28 april 2023 hier geen outlyers zijn zoals in figuur 4. De waarden passen in de trend van alle drie grafieken. Met grijs is de bandbreedte van de puntenwolken aangegeven. Dat laat al goed zien dat de gekozen lengte van de gebruikte tijdreeks sterk bepaalt wat de grafiek toont. Vergelijk figuur 4 maar eens met figuur 7.

Ik wilde weten of het meteorologisch verklaarbaar is waardoor het op 27 april 2023 zo recordwarm was en  22 mei 2023 zo ‘recordkoud’, zoals figuur 3 laat zien. Op 27 april, de warmste dag in Sevilla zag de weerkaart er zo uit:


Fig.9  Bron: KNMI

Weinig spectaculairs te zien, het lagedrukgebied bij de grens met Portugal lijkt geen rol van betekenis te spelen voor de Tx in Sevilla. Maar de volgende figuur toont goed wat de weerkundige situatie was van Sevilla op 27 april 2023.


Fig.10    Bron: earth.nullschool.net

Figuur 10 is een screendump van earth.nullschool.net op 27 april om 15u lokale tijd. Het toont de wind op 700 hPa vlak, op ongeveer 3 km hoogte. Boven de Sahara ligt een hogedrukgebied dat zeer warme lucht vanuit de centrale Sahara met een bocht Zuid-Spanje in pompt. In Zuid-Marokko was de luchttemperatuur aan de grond op 27 april 2023 al bijna 39 °C . De onhandige pijl is van mijn hand, het groene rondje geeft de ligging aan van Sevilla. Deze situatie bekijkend is het begrijpelijk dat de temperaturen in Sevilla die dag heel sterk opliepen. Volg bovenstaande link van earth.nullschool voor meer duidelijkheid.

De vraag waarom men in Sevilla 4 weken later een Tx ‘kouderecord’ kon noteren toont de weerkaart van die dag:


Fig.11    Bron: KNMI

Figuur 11 laat zien dat op 22 mei 2023 boven Zuid-Spanje een trog lag (dikke blauwe lijn), een gebied met relatief lage temperaturen in de bovenlucht. Dat betekent vaak regen en wat lagere temperaturen aan het aardoppervlak.

Het verschil tussen de Tx van 27 april en 22 mei 2023 in Sevilla is dus goed te verklaren door de weersituaties op beide dagen. Dat op 27 april 202 de Tx een dagrecord aantikte ligt in de lijn der verwachtingen als je de Tx vanaf 1951 op een rijtje zet:


Fig.12    Data: ClimateExplorer

De lineaire trendlijn laat zien dat de Tx van 27 april sinds 1951 een opmerkelijk grote toename laat zien van 4,1 °C. Dat is bijna 4x zo groot als de globale temperatuurtoename  volgens Hadcrut5.

Wat mij opviel in het artikel is dat zowel Keulemans als beide wetenschappers bij het zoeken naar de achterliggende oorzaak van een geconstateerde klimaatverandering het ging over de vraag of die wel of niet door klimaatverandering veroorzaakt werd. Klimaatverandering als oorzaak achter klimaatverandering lijkt me een cirkelredenering.  Bovendien is er altijd en overal op aarde sprake van klimaatverandering. Het lijkt er op dat men hier ‘klimaatverandering’ als containerbegrip gebruikt voor elke vorm van ‘antropogene opwarming’. Daarom was ik extra verrast toen ik ook van de Tx van 22 mei 2023 (figuur 3) een tijdreeks gemaakt had en de grafiek bekeek:


Fig.13    Data: ClimateExplorer

De trendlijn van de puntenwolk van 22 mei van 1951 t/m is vlak. De Tx van 22 mei laat dus -in tegenstelling tot de Tx van eind april-  in de periode 1951-2023 geen enkele toename zien. Hoe kan dat?

Het toont in elk geval dat de ontwikkeling van Tx in Sevilla vanaf 1951 complex is en niet afgedaan kan worden met het weinigzeggende ‘klimaatverandering’ en een kansberekening. Een volgende keer over wat er mogelijk aan de hand is met de temperaturen in Sevilla.