Verzekeraars zien premies stijgen

Het was deze week weer raak:  het Verbond voor Verzekeraars waarschuwt dat er een forse premiestijging in het verschiet ligt als gevolg van ‘klimaatverandering’.  Dat alles gebaseerd op de klimaatscenario’s zoals het KNMI die uitdraagt in haar rapport Klimaatscenario’s 2014. En ook een beetje op het gevoel dat het weer wel raar doet de afgelopen tijd. Maar eerst de klimaatscenario’s van het KNMI.

Bron: NU.nl

In die klimaatscenario’s ‘schetst’  het instituut het weer in ons land in de rest van deze eeuw. Wat is dat waard? Eerst maar even iets over een scenario,  want dat is iets anders dan een voorspelling. Het KNMI spreekt over ‘Imagining the future’. Die heb je in gradaties.  Allereerst is er de ‘climate prediction’, een schatting van het klimaat in de toekomst. Dan is er de ‘climate projection’, een mogelijk toekomstige situatie vanwege een aanname van een ‘’forcing scenario’. Dat laatste is bijvoorbeeld toename van het atmosferisch CO2.

Een ‘klimaatscenario’ is volgens het IPCC ‘a plausible and often simplified representation of the future climate, based on an internally consistent set of climatological relationships that has been constructed for explicit use in investigating the potential consequences of anthropogenic climate change, often serving as input to impact models.’ Mooier kan ik het niet zeggen, en elke vertaling is minder. Als u wilt weten hoe ‘hard’ de zaken zijn in scenario’s: het is van de drie genoemde categorieën de zachtste.

Bron:  KNMI

Veel nietsvermoedende burgers denken dat zo’n scenario een voorspelling is, zoals het KNMI het weer voorspelt voor over 3 dagen. Maar dat is dus niet zo. In het wetenschappelijk rapport dat ten grondslag ligt aan het rapport Klimaatscenario’s 2014 zegt het KNMI:

Internal variations of the climate system beyond monthly time scales apart from the contribution from the positive multidecadal surface temperature trend that is currently eminent (Oldenborgh et al. 2012) and oceanic variability (Hazeleger et al. 2013), are difficult to predict and at time scales of 30 – 100 years useful predictions are basically impossible. Not only because of the large contribution of the natural variability, also because the external forcing related to human activity is considered to be unpredictable. Any attempt to make climate predictions at a relatively small spatial scale such as the Netherlands or even Western Europe for multiple decades ahead cannot be expected to lead to skilful results. However, helpful images of possible future states of the regional climate can be made, after formulating a number of driving assumptions and applying projection tools that can be expected to give a realistic response to these external forcings. These conditional foresights can be identified as “scenarios”.’

Bron:  KNMI

Nu ja, als u Engels kunt lezen: er is geen woord Spaans bij. Het is onmogelijk om op een tijdsbestek van 30 tot 100 jaar voorspellingen te doen. “Basically impossible” zegt het KNMI. Wat betekenen die scenario’s dan? Dat zijn ‘helpful images of possible future states of the regional climate. ’  Niets meer en niets minder. Dat is gewoon eerlijk van het KNMI, je kunt er niets meer van maken, ik verzin het niet zelf. Iedereen die er meer in ziet overdrijft, om het maar eens eufemistisch te zeggen.

Maar geven de hevige buien van de afgelopen jaren dan geen aanleiding om te denken dat het klimaat inderdaad drastisch aan het veranderen is? Ik woon toevallig in een buurt waar het in juni 2016 flink gespookt heeft.  De schade was groot, en ook mijn auto zat onder de deukjes van grote hagelstenen. En een paar weken geleden hadden we weer een fikse bui in het dorp.

Hier en daar hoorde je mensen zeggen dat ze zoiets nog nooit hadden meegemaakt. Nu moet je voorzichtig zijn met herinneringen.  Niets is zo bedrieglijk als het menselijk geheugen. Zo herinner ik me dat ik met leerlingen en personeel van mijn middelbare school  (het CLV) elke winter ging schaatsen op natuurijs. Onzin natuurlijk, ook al waren het de koudere jaren ’60. Het  is in werkelijkheid maar 2x voorgekomen.  Dus we moeten altijd naar de cijfers kijken om te weten wat er gebeurd is. Nu ga ik u hier geen cijfers voor geheel Nederland voortoveren , die komen binnenkort.

Ik laat nu zien hoe het met de neerslag gesteld was en is in mijn regio, en gebruik daarvoor de gehomogeniseerde neerslagdata van het KNMI. Er zijn in mijn buurt 3 neerslagstations die gehomogeniseerde data leveren vanaf het begin van de 20e eeuw.  Dat zijn Helmond, Gemert en Someren. Die stations registreren etmaalsommen, dus wat er in 1 etmaal valt. Ik ben geïnteresseerd in zware regen. Het KNMI spreekt van ‘zware neerslag’  als er in een etmaal meer dan 50mm is gevallen. Dat is meer dan 50 liter op een m2.  Dat is erg veel. Hier zijn de grafieken. Elk puntje is een etmaal met meer dan 50mm neerslag. Hoeveel kunt u aan de verticale as aflezen.

Data:  KNMI

Ziet u een toename van de zware neerslag in de grafieken?  Ik niet. En er zijn behalve deze drie stations nog heel veel andere neerslagstations in Nederland die geen toename laten zien. Wel ziet u in de grafiek van Someren in 2016 een hoog puntje rechts, net onder de 80 mm lijn.  Dat is die beruchte bui van juni 2016 die veel schade bracht. Verder is er weinig aan de hand.

Nou zou het kunnen dat de kortdurende buien heviger zijn geworden. We meten momenteel op 50 plaatsen in Nederland de zogenaamde uursommen, dus wat er in 1 uur valt. Van die 50 meetstations zijn er 33 die pas na 1990 zijn gestart met die metingen. En er zijn maar 12 stations die langer dan 40 jaar uurmetingen doen. Dat is wel een heel erg jong meetnet, en bovendien ook met hele grote mazen.  Vooral nadelig omdat hevige buien erg plaatselijk zijn. Je mist dus als snel zo’n bui. Kijk maar eens naar die drie grafieken:  het noodweer van juni 2016 is in de grafieken van Helmond en Gemert niet terug te vinden. Helmond en Gemert liggen maar respectievelijk 12 en 20 km van Someren verwijderd.  Je kunt dus met cijfers niet echt wat zeggen over heviger buien van een uur. Het KNMI denkt wel dat die korte buien heviger zijn geworden, dat vind ik knap met zo weinig data.

Hebben de verzekeraars meer schade dan vroeger?  Dat denk ik wel.  Maar dat ligt niet zozeer aan het ‘klimaat’  dat woester is geworden.  Vroeger waren er ook verschrikkelijke buien en onweders. Maar dat ligt vooral aan het feit dat onroerende en roerende goederen van mensen zoveel meer in aantal en zoveel duurder zijn dan vroeger. Kijk maar eens naar de grafiek van Someren: in 1940 was er een etmaal met extreem weer, op 4 november.  Toch is er niets te vinden over grote schade aan auto’s en tuinbouwkassen, gewoon omdat die er toen niet of nauwelijks waren.  Bovendien waren de mensen destijds gewend zich neer te leggen bij de luimen van de natuur. De moderne mens daarentegen niet, die pikt t niet. Ik blijf de verzekeraars met argusogen volgen. En de neerslag met nieuwsgierigheid.