Meer zonlicht in De Bilt

Bron: Van Beelen en Van Delden

In de loop van de vorige eeuw is als gevolg van emissies van aerosolen de inkomende zonnestraling afgenomen.  Dat proces heet dimming.  Brightening ontstaat als die emissies daarna afnemen vanwege bijvoorbeeld milieuhygiënische maatregelen. Die afname van aerosolen is in ons land sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw spectaculair geweest. In  bovenstaande grafiek is de concentratie SO2 (een beruchte aerosol) tussen 1976 en 2009 in De Bilt weergegeven. In de grafiek is nog net het laatste stukje van de dimming te zien. Vanaf 1980 neemt de SO2-concentratie af tot bijna 0 in 2010.

De brightening zoals die in ons land is geconstateerd sinds 1985 is inderdaad opvallend. Van Beelen en Van Delden  publiceerden in 2012 een artikel over brightening in Nederland getiteld Cleaner air brings better views, more sunshine and warmer summer days in the Netherlands”.  Met name de lengte van de dagdelen met een zicht (‘visibility’) van > 19 km vertoonde in De Bilt en op Schiphol na 1985 een opvallende stijging. Die visibility is sterk afhankelijk van de aerosolconcentraties:

Bron: Van Beelen en Van Delden

Brightening, de afname van aerosolen in de atmosfeer, heeft directe en indirecte effecten, zoals op zicht (visibility), duur van de zonneschijn, bewolkingsgraad, inkomende kortgolvige straling en (daarmee) op de temperatuur. Tussen 1985 en 2010 is de directe zonnestraling in De Bilt met maar liefst 25% toegenomen. Die toename vond vooral in de zomer plaats. Direct invallend zonlicht (zonneschijn) is een goede proxy voor de bewolkingsgraad. Ook hier is weer een opvallende trendbreuk te zien in het midden van de jaren ’80:

 

Bron: Van Beelen en Van Delden

Laten we eens kijken naar de cijfers van De Bilt over de totale inkomende zonnestraling de afgelopen decennia. De gebruikte standaard eenheid voor straling als energieflux is W/m2. De gemiddelde straling in een bepaald tijdvak (in dit geval een dag) betreft het gemiddelde van alle metingen in dit tijdvak (W/m2)

Bron data: KNMI Climate Explorer

Als we in bovenstaande grafiek het verloop van de totale (direct en indirect) inkomende kortgolvige straling kijken dan zien we eerst over de periode 1958-1985 een  totale afname van 3,94 W/m2, waarschijnlijk als gevolg van dimming door aerosolen. In de periode 1986 – 2016 stijgt de directe en indirecte kortgolvige straling in totaal met 10,2 W/m2. Dat betekent dat vanaf 1986 de kortgolvige straling met bijna 10% toegenomen is!

Bron: NOAA

In dezelfde periode is de forcing vanwege  toename van broeikasgassen (vooral CO2) gestegen met ongeveer 1 Watt/m2 (figuur hierboven).  De forcing vanwege brightening tussen 1986 en 2016 in De Bilt is dus een factor 10 groter dan die van CO2.   Die grote toename van de instraling met 10,2 W/m2/dag heeft ongetwijfeld invloed gehad op de temperatuurverloop in De Bilt vanaf 1985, veel groter in elk geval dan de toename van CO2 in dezelfde periode.