Regenwormen en CO2

Wageningen Universiteit heeft de kranten gehaald met een publicatie in Nature over de invloed van regenwormen op de uitstoot van CO2 uit de bodem.

regenworm2

Regenwormen blijken die uitstoot met maar liefst 33% te doen stijgen, de uitstoot van  N2O met zelfs 44%. Wat is de waarde van een dergelijk onderzoek? Wetenschappelijk bezien in dezelfde orde van grootte als veel ander onderzoek. Ik heb persoonlijk een zwak voor bodemkunde, een discipline die naar mijn mening ondergewaardeerd wordt. En regenwormen vervullen een nuttige functie met hun gewroet door de bodem. Planten gaan daardoor harder groeien  (en nemen dan CO2 op) en de voedselproductie neemt toe. Uiteraard ben ik na de berichtgeving eens in de regenwormpublicaties gedoken, maar ik haakte al snel af: te specialistisch.

Interessanter is de vraag waarom er zoveel reuring in de pers is ontstaan over de publicatie. Dat heeft allereerst te maken met de wijze waarop Wageningen Universiteit haar persbericht heeft vormgegeven. Dat bericht begint zo:

Slecht nieuws voor de strijd tegen de opwarming van de aarde. Want regenwormen, bekend van hun vermogen de bodemvruchtbaarheid te verbeteren, blijken de uitstoot van broeikasgassen vanuit de bodem te verhogen. En niet een beetje.”

Bovenstaande had ook in een bericht van Greenpeace niet misstaan, het is een wetenschappelijk instituut onwaardig. Hoezo ‘slecht nieuws’, welke ‘strijd tegen de opwarming van de aarde’  bedoelt men hier, welke ‘opwarming’, en als die er al is, moeten we die dan bestrijden en op welke wijze? En natuurlijk de hamvraag bij deze studie: is datgene wat de onderzoekers gevonden hebben werkelijk zo erg?

Net zo verontrustend als het activistische persbericht van WU is natuurlijk de gretigheid waarmee de media het bericht omarmden. CO2  blijft de ‘trigger’  die menig journalist op scherp zet, ook nu nog na 16 jaar uitblijven van globale temperatuurstijging terwijl het atmosferisch CO2-gehalte in dezelfde periode met 8,3% is gestegen.

Ik houd mijn leerlingen regelmatig voor dat de geldstromen voor wetenschappelijk onderzoek sterk bepaald worden door politiek-maatschappelijke factoren.  Als je onderzoek wilt doen naar het gedrag van de eekhoorn is het moeilijk fondsen te werven, doe je datzelfde ‘in het kader van de recente klimaatveranderingen’ dan wordt de kans veel groter dat er geld vrij komt. Klimaat is real business geworden.  Ik denk dat ik in mijn voorbeeld de eekhoorn maar eens ga vervangen door de regenworm.