Wetenschapsjournalist Marcel Crok en ik zijn al een hele poos druk met het schrijven van een rapport over de klimatologische veranderingen in Nederland. Aanleiding is het rapport van het KNMI getiteld “KNMI’14 Klimaatscenario’s”. Daarin schetst het instituut voor 2050 en 2080 een aantal klimaatscenario’s voor ons land.
Veel mensen denken dat een scenario hetzelfde is als een voorspelling, maar dat is niet het geval. Een scenario schetst een beeld van wat de toekomst ons zou kunnen brengen. Met de nadruk op kùnnen. Het IPCC noemt dat een ‘picture of the future’. U moet niet denken dat het louter onwetende mensen zijn die menen dat een scenario een voorspelling is, ook veel hoogopgeleide mensen denken dat.
Waarom kunnen ze in De Bilt niet gewoon een voorspelling maken voor 2050 en 2080 zult u misschien denken? Nou omdat dat heel erg moeilijk is. Zo moeilijk dat het eigenlijk onmogelijk is. Dat heeft niets te maken met gebrek aan kennis bij het KNMI, daar werken veel knappe koppen, maar alles met het feit dat het klimaat een extreem ingewikkeld systeem is en we nog slechts een deel van dat systeem begrijpen. Een chaotisch systeem.
Het KNMI schrijft in het wetenschappelijk rapport dat ten grondslag ligt aan het scenariorapport: “The variability of the system poses limitations to the predictability of the climate state. Internal variations of the climate system beyond monthly time scales apart from the contribution from the positive multidecadal surface temperature trend that is currently eminent (Oldenborgh et al. 2012) and oceanic variability (Hazeleger et al. 2013), are difficult to predict and at time scales of 30 – 100 years useful predictions are basically impossible. Not only because of the large contribution of the natural variability, also because the external forcing related to human activity is considered to be unpredictable. Any attempt to make climate predictions at a relatively small spatial scale such as the Netherlands or even Western Europe for multiple decades ahead cannot be expected to lead to skilful results. However, helpful images of possible future states of the regional climate can be made, after formulating a number of driving assumptions and applying projection tools that can be expected to give a realistic response to these external forcings. These conditional foresights can be identified as “scenarios”. Dat is duidelijk: bruikbare voorspelling zijn onmogelijk en een scenario is een ‘behulpzaam plaatje’.
We hebben intussen al interessante dingen gevonden, maar die bewaar ik graag voor het rapport. Maar vandaag wil ik u toch iets laten zien over de neerslag in Nederland. In het KNMI-rapport is bovenstaande grafiek afgedrukt. De stijging van de neerslag in ons land sinds 1910. Het ziet er indrukwekkend uit, maar dat komt vooral omdat de verticale schaal niet bij 0 mm begint maar bij 400 mm, en de horizontale as erg kort gehouden is. U bent die optische truc inmiddels wel gewend denk ik. Het deugt niet, dus blijf alert.
In de bijgaande tekst staat dat de jaarlijkse neerslag in ons land sinds 1910 toegenomen is met 26% Dat is veel. Omdat het KNMI zelf ook een beetje goochelt met die getallen (op de website van het KNMI is ook 14% te vinden) ben ik zelf maar aan de slag gegaan. Voormalig KNMI- wetenschapper Buishand heeft samen met wat anderen 102 neerslagstations die hun metingen in 1910 begonnen gehomogeniseerd, dat wil zeggen ontdaan van sprongetjes vanwege bijvoorbeeld instrumentwissel. Ik ben daar niet zo’n voorstander van maar het KNMI zegt dat alleen deze cijfers gebruikt mogen worden voor trends. Omdat er 5 stations zijn die niet doorlopen t/m 2016 zijn er momenteel 97 bruikbaar. Elk station levert elk etmaal een zogenaamde etmaalsom op, de neerslag die er in dat etmaal gevallen is op die plek.
In bovenstaande figuur is het resultaat te zien van al die metingen. Ik heb per etmaal alle 97 etmaalsommen opgeteld en door 97 gedeeld. Dan krijg je de gemiddelde etmaalsom. Dat zijn die puntjes, 39.081 in totaal. Lineaire trendlijn er door en hopla: tussen 2010 en 2016 is de neerslag in Nederland 19,56 % gestegen. Een groot verschil met de 26 % uit het KNMI-rapport. Nu is hun meetperiode iets korter, maar dat kan het grote verschil niet verklaren. Ik denk dat ik wel weet hoe het komt, daarover later meer. Wij houden ons aan die 97 stations van Buishand, dat zijn er meer dan voldoende om te achterhalen wat er gemiddeld in ons land is gebeurd.
Nu de laatste grafiek: de blauwe lijn is het is het 5-jarig voortschrijdend gemiddelde van de jaarlijkse neerslag op basis van die 39.081 blauwe puntjes van hiervoor. Dus wat valt er in 365 dagen. Deze lijn moet als het goed is lijken op de grafiek van het KNMI aan het begin van het artikel, een beetje ‘smooth’ omdat dit een voortschrijdend gemiddeld is.
Er zijn geen wilde pieken en dalen meer te zien. Beetje omhoog rond 1940, dan dalend, dan weer omhoog tot 2000 en dan weer dalend. Je kunt nu heel mooi de blauwe lijn vergelijken met de bruine lijn. De bruine lijn is gebaseerd op de neerslagcijfers van Centraal Engeland, en lijkt heel erg op die van Nederland. Dat laat zien dat de jaarlijkse neerslag in ons land heel sterk bepaald wordt door de luchtcirculatie, vooral natuurlijk wat vanaf de oceaan ons land binnenkomt. Logische, wat wij in een jaar binnekrijgen aan fronten en depressies komt ook vaak over Engeland.
Dit is de grafiek van Nederland zoals hierboven maar dan in ‘alarmistische’ opmaak:
Nou ja, alarmistisch: er lijkt sprake van een vrije val van de neerslag na 2000. Die daling na 2000 betekent dat we momenteel weer op een neerslagniveau zitten dat vergelijkbaar is met dat van de jaren ’50. Die 700 mm/jaar momenteel is weinig, zeker als je bedenkt dat de jaarlijkse verdamping in De Bilt de laatste tijd boven de 600 mm ligt. Ik heb de dalingssnelheid vanaf 2000 even berekend aan de hand van de blauwe puntjes: van 1-1-2000 t/m 31-12-2016 is de neerslag in ons land met 23,57 % gedaald. Dat zegt natuurlijk weinig over het nieuwste spookbeeld, de hevige bui, maar daar gaat ons rapport later dieper op in. Over niet al te lange tijd overigens verkrijgbaar via de Groene Rekenkamer.