Conclusie is dat de zeespiegelstijging in Den Helder tussen 1865 en 2012 geen enkele versnelling laat zien.
De data waarop de grafiek van Den Helder gebaseerd is komt van PSMSL in Groot Brittannië en NOAA in de USA.
PSMSL en NOAA baseren hun reeksen op data die komen van diverse organisatie in veel landen. Zo levert Rijkswaterstaat de data van Den Helder. Hieronder ziet u een lijst van meetstations die PSMSL gebruikt, inclusief zeeniveautrends:
Het betreft 194 meetstations. Om beter zicht te krijgen op de trends in zeespiegelstijging heb ik de data van de stations in Excel ingevoerd. Daarvoor heb ik alleen die stations gebruikt waarvan de data doorlopen tot na 2005. Er blijven dan 147 stations over. Dit zijn de resultaten:
De meeste trendwaarden liggen ergens tussen 0 en 4. Opmerkelijk is dat er vrij veel stations zijn die over de gemeten periode een negatieve stijging vertonen, en relatieve zeespiegeldaling dus. Vooral aan het begin van de grafiek is een dergelijke cluster te zien. Dat zijn alle meetstations in Scandinavië. Scandinavië veert sinds het einde van de laatste ijstijd (10.000 jaar geleden) op als gevolg van het afsmelten van de Scandinavische ijskap. Dat effect, glacio-isostasie genoemd, is zo sterk dat het stijgen van het land sneller gaat dan de absolute zeespiegelstijging.
Ook sommige Candese meetstations vertonen dit beeld als gevolg van het afsmelten van de Canadese ijskap. Verder is er nog een aantal meetstations dat vanwege subductie een sterke stijging van het land vertoont en derhalve een negatieve zeespiegelstijging.
Voorbeelden daarvan zijn te o.a. vinden in Japan. Aan de bovenkant van de grafiek zijn ook uitschieters te zien. Deze meetstations tonen een opvallend grote relatieve zeespiegelstijging. Deze meetstations ondervinden een sterke daling van het land als gevolg van subductie, of als gevolg van sterke sedimentatie.
Probleem blijft dat alle meetstations op een of andere wijze beïnvloed worden door bodemdalingen en –stijgingen. Gemiddeld over de gehele aarde zou de bodemdaling theoretisch de 0 moeten naderen. Als we uitgaan van een perfect gelijkmatige geografische en geologische spreiding van alle meetstations dan zou de eerste grafiek bruikbaar zijn om de gemiddelde absolute zeespiegelstijging te berekenen. Die zou in dat geval 0,68 zijn, dus 6,8 cm/eeuw. Maar de meetstations liggen niet perfect gelijkmatig verspreid: er zijn relatief veel stations in Europa en Noord-Amerika, en relatief weinig in Afrika. Men kan er dus van uit gaan dat de ongelijkmatige spreiding de grafiek beïnvloedt.
Opvallend blijft dat de meeste stations een trend aangeven tussen 0 en 4. Ik vermoed daarom dat ergens in deze wolk de gemiddelde absolute zeespiegelstijging verborgen ligt. Daarom ga ik de extreem afwijkende stations buiten beschouwing laten. Ik heb alle stations met een negatieve waarde verwijderd, alsmede alle stations met een trend van > 4 . Dit is volkomen arbitrair en wetenschappelijk onverantwoord, daar ben ik me van bewust. Maar wil een beeld krijgen van de globale zeespiegeltrend. Het resultaat is dit:
De rode lijn is de gemiddelde waarde van de trends van de overgebleven 102 meetstations: 1,56. Ik schat dat dit nog aan de hoge kant is.