Nederland en de zon

Afbeelding van giografiche via Pixabay

Een paar keer al schreef ik een bericht over de toename van de hoeveelheid zonlicht die vanaf 1985 gemeten wordt in ons land. In die periode is de hoeveelheid inkomende zonnestraling in De Bilt met maar liefst 10% toegenomen. Oorzaak daarvan is het schoner worden van de lucht, een proces dat aangeduid wordt met ‘brightening’. Lees o.a. hier. Dat proces van brightening vond overigens in heel Europa plaats en ook in de rest van de (destijds) geïndustrialiseerde wereld.

Een gevolg van deze toename van de hoeveelheid zonlicht in ons land sinds 1985 is dat de temperatuur gestegen is. Het is daarom vreemd dat die gestegen temperatuur tegenwoordig vrijwel uitsluitend in verband wordt gebracht met het toegenomen CO2-gehalte in de atmosfeer. Bovendien is de causaliteit (oorzaak-gevolg) tussen zonnestraling en de temperatuur aan het aardoppervlak zonneklaar, om het zo maar te zeggen. Het verband tussen CO2 en temperatuur aan het aardoppervlak is diffuser omdat effect van CO2 op de temperatuur indirecter is.  Er zijn nogal wat tegenkoppelingen in het spel waarvan een deel nog niet kwantificeerbaar is. Lees verder

Churchill, Canada

Foto van Gerhard Gellinger via Pixabay

Susan Crockford schrijft op haar blog regelmatig over ijsberen. Ze is biologe en gespecialiseerd in dat onderwerp. Vorige week refereerde ze aan de warmte in West-Europa eind juni en vergeleek dat met de warme dagen in Churchill, Canada. Churchill ligt aan de Hudson Bay en wordt wel gezien als de ‘hoofdstad’ van de ijsbeer. Dat laatste komt vooral omdat er een grote populatie aanwezig is en in de omgeving al lang onderzoek wordt gedaan naar deze dieren.

Churchill had vanaf 18 juni van dit jaar een aantal dagen met warm weer , met Tx van soms meer dan  25 °C. Op vrijdag 28 juni was de Tx in Churchill gezakt naar 7,1 °C. Dergelijke warme dagen zijn niet ongewoon in Churchill, kijk maar naar deze grafiek van 2018  tot heden:

Bron: ClimateExplorer Lees verder

Tropische dagen

Een paar dagen geleden presenteerde weerman Peter Kuipers Munnike op zijn twitteraccount een paar getallen over het aantal tropische dagen in De Bilt sinds 1901. De Bilt wordt gebruikt om te bepalen of er in ons land sprake is van een hittegolf. Een hittegolf  elders in het land is dus onzin, maar je hoort het geregeld.  Zo te zien is er sprake van een spectaculaire toename van het aantal tropische dagen.

Daar moet wel een kanttekening bij gemaakt worden: die spectaculaire toename is vooral het gevolg van het feit dat Peter gebruik maakt van de door het KNMI gehomogeniseerde temperatuurdata.  Die homogenisatie is een soort van correctie op de gemeten temperaturen. In De Bilt gaat het om de data tussen 1-1-1901 en 1-9-1951. De data daarna zijn ongemoeid gelaten. Waarom dat gedaan is, en vooral of dat wel deugt, daar is hier en elders al veel over geschreven. In elk geval betekende die homogenisatie dat de hoogste temperaturen tussen 1901 en 1951 flink naar beneden werden ‘gecorrigeerd’. Hoe zien die getallen er uit als we niet de gehomogeniseerde data gebruiken maar de echt gemeten temperaturen? Lees verder

De sneeuw verdwijnt niet als sneeuw voor de zon

Bron: Climate4you

Onlangs heeft Ole Humlum op zijn website Climate4you een paar grafieken weergegeven over de sneeuwbedekking op het noordelijk halfrond. De grafiek hierboven is daar een van. Humlum is directeur van ArcticHERO (Arctic Historical Evaluation and Research Organisation) gevestigd op Spitsbergen. Humlum is van huis uit glaciaal geomorfoloog en was professor in de fysische geografie aan de universiteit van Oslo en het University Center op Spitsbergen. In zijn vakgebied is kennis van paleoklimatologie en moderne klimatologie een van de pijlers waarop dat vakgebied rust.

De onderliggende data voor de grafiek komen van Rutgers University, de State University van New Jersey. Daar zit een team dat al jarenlang de sneeuwbedekking analyseert en ter beschikking stelt als wekelijkse en maandelijkse sneeuwbedekkingsdata. Dat team van Rutgers University krijgt de meetgegevens weer van NOAA, het grote nationale weerbureau van de Verenigde Staten en maakt daar als het ware hapklare brokjes voor gebruikers van. Dat meten gaat met satellieten (en vliegtuigen), al vanaf oktober 1966. De eerste satelliet, de ESSA, deed het niet perfect, met als gevolg dat de meetreeksen tot 1972 niet volledig zijn.  Maar vanaf 1972 zitten er geen gaten meer in en krijgen we daardoor zicht  op de sneeuwbedekking door de jaren heen. Lees verder

Morgen warmste 2 juni ooit?

RTL nieuws bericht:  ” De kans dat het morgen de warmste 2 juni ooit gaat worden, is volgens Brian Verhoeven van Buienradar groot. Het record stamt uit 1947, toen werd het 29,5 graden in De Bilt. Morgen worden temperaturen van zo’n 30 graden verwacht, dus als de zon zijn werk gaat doen, moet het lukken.” Veel andere nieuwssites hebben vandaag een vergelijkbaar bericht verspreid.

Nou ja, daar gaan we weer. Op 1 januari 2016 heeft het KNMI gemeend de gemeten temperaturen van De Bilt tussen 1901 en 1951 te  moeten ‘corrigeren’. Dat betekende bijna altijd dat ze naar beneden werden bijgesteld. Vooral de hoogste temperaturen moesten het ontgelden. Dat heet homogeniseren, en die homogenisatie is op zijn zachtst gezegd omstreden.

Wat werd er op 2 jui 1947 écht gemeten in De Bilt? Dat was 30,7 °C, en die 29,5 °C waar de meneer van Buienradar over spreekt is dus de bijgestelde temperatuur, niet de gemeten temperatuur. De gemeten temperatuur van 2 juni 1947 is dus 1,2 °C naar beneden bijgesteld.  Dat lijkt weinig maar is heel erg veel. Zeker als je bedenkt dat de opwarming van de aarde sinds 1880 minder is dan die bijstelling. Het KNMI is hofleverancier van weergegevens in Nederland, en dus volgen alle weerorganisaties in Nederland, en de kranten , en radio en tv de bijgestelde temperaturen en niet meer de gemeten temperaturen.

Hierboven heb ik in een grafiek de Tx (maximum temperatuur) in De Bilt van alle 2 juni’s weergegeven.  De gemeten waarden dus, niet de ‘gecorrigeerde’. De kans is klein dat het morgen warmer wordt dan op 2 juni 1947.  Maar mocht dat het geval zijn, wat zegt dat dan?  Helemaal niets.

Voor eenieder die de discussie over die homogenisatie gemist heeft: het rapport daarover is gratis downloadbaar op https://klimaatgek.nl/wordpress/downloads/

Het IPCC en de opwarming

Er is de laatste paar weken enig onrust ontstaan over een paar conclusies in het laatste rapport van het IPCC uit 2018, “Global Warming of 1.5°C“. Die conclusies staan in het deel van het rapport dat heet ‘Summary for Policymakers’   (SPM). Alle IPCC rapporten kennen een dergelijke Summary. Maar laat ik eerst even naar die opzienbarende conclusies kijken. De bal werd aan het rollen gebracht door een artikel op de website www.science-climat-energie.be, een initiatief van een groep hoogleraren. Op 17 april j.l. schrijft Jean N een artikel (in het Frans) over de bijdrage van België aan het terugdringen van CO2 uitstoot. Hij constateert dat in het laatste rapport van het IPCC er sprake is van een ‘stille revolutie’ in het denken over klimaatverandering bij het IPCC.

In de SPM,  ‘Understanding Global Warming of 1.5°C’ , lees ik:

A.1 Human activities are estimated to have caused approximately 1.0°C of global warming above pre-industrial levels, with a likely range of 0.8°C to 1.2°C. Global warming is likely to reach 1.5°C between 2030 and 2052 if it continues to increase at the current rate. (high confidence) (Figure SPM.1) {1.2}

Nu is er een verschil tussen de ‘Summary for Policymakers’ en de samenvatting die de aan het rapport verbonden wetenschappers maakten. Die laatste heet ‘Technical Summary’  (TS).  Daarin lees ik:

Human-induced warming reached approximately 1°C (likely) between 0.8°C and 1.2°C) above pre-industrial levels in 2017, increasing at 0.2°C (likely between 0.1°C and 0.3°C) per decade (high confidence). Lees verder

Interview met prof. Judith Curry

 

Wetenschapsjournalist Edwin Timmer van de Telegraaf heeft een erg interessant interview gehad met klimaatprof Judith Curry.  Of eigenlijk met voormalig klimaatprof, want ze heeft begin 2017  vrijwillig afscheid genomen van de academische wereld aan het Georgia Institute of Technology. Ik schreef daarover hier. Ze ging verder met haar eigen bedrijf en informeert belanghebbenden over klimaatverandering.

Curry is een klimaatwetenschapper naar mijn hart: ze kijkt naar de cijfers, maar weet ook feilloos de vinger op de gevoelige plekken van de academische klimatologie te leggen. En ze laat zich niet (af-)leiden door politieke belangen.  Lees het hele interview in de Telegraaf door op deze link te klikken.

Een video van een aardig en niet te lang interview met Curry vindt U hier.

 

 

David Attenborough en het klimaat

De bekende filmer David Attenborough maakt prachtige natuurfilms, waar veel mensen van genieten. David is van huis uit bioloog en heeft ook een graad in de geologie behaald. Een van de co-auteurs van ons rapport “Het Raadsel van de Verdwenen Hittegolven” , Jan Ruis, is ook van huis uit bioloog en gepromoveerd op een moeilijk onderwerp. Hij heeft bovendien een grote kennis opgebouwd over klimaatverandering.

Onlangs had Jan een griepje en greep dat aan om alle 8 delen van Attanboroughs “Our Planet” op Netflix achter elkaar te kijken. Jan is een echte natuurliefhebber. Hierboven ziet u de trailer. Prachtige beelden, maar het viel hem wel op dat Attenborough, de verteller bij de documentaire, niet zo veel kaas heeft gegeten van klimaatverandering. Hij lijkt gegrepen door het virus dat klimaathype heet. Dat is jammer, want het doet afbreuk aan de film. Jan heeft een schrijfblok erbij genomen en de pertinente fouten van Attenborough genoteerd. Dat is uitgemond in onderstaande tekst. Uiteraard met grafiekjes en alles met bronvermelding. Als u de sprookjesachtige documentaire van Attenborough niet wil laten bederven door klimatologische scherpslijpers raad ik u aan niet verder te lezen.

De onjuistheden zijn genummerd, daaronder staat steeds uitgelegd waarom de uitspraak onjuist is, met grafieken en bronvermeldingen. Lees verder