Dat is wat klimaatalarmisten de ‘gewone man’ graag willen laten geloven. Dat idee is gevoed door het derde rapport van het IPCC en gebaseerd op klimaatmodellen. Op basis van de gebruikte modellen werd een toename van extremen gebeurtenissen in het weer voorspeld, als gevolg van stijgende temperaturen. Ik heb hier al vaker laten zien dat die voorspelling tot op heden niet bevestigd wordt door waarnemingen.
Met name als het hier of daar de weersomstandigheden ‘records’ breken is het weer tijd voor sommigen om het dogma van het extremer wordende weer uit de kast te halen en op te poetsen. Nu zijn er in het weer een schier oneindig aantal records om te breken, zodat er altijd wel ergens een sneuvelt. De aarde is immers zeer groot en het weer zeer dynamisch.
De zomer van 2012 was het opmerkelijk droog in de Midwest van de USA. Er werd al rap gesproken van een ongekende droogte en een link met de vermeende antropogene opwarming werd snel gelegd. De vraag is natuurlijk of het inderdaad een zeer uitzonderlijke en ongekende situatie betrof. Daar heeft Christy vorige week enkele interessante dingen over gezegd. Dr. John R.Christy, professor aan de University of Alabama Huntsville is op 20 september j.l. gehoord door de Energy and Power Subcommittee van het Congres. Het verslag daarvan kunt u hier vinden.
In bovenstaande grafieken is de droogte in de Midwest weergegeven voor de periode van januari 1900 t/m juli 2012. Zoals te zien is is er wel sprake van meer dan gemiddelde droogte in de Midwest, maar van extreme omstandigheden is geen sprake. Duidelijk is ook te zien dat in de eerste helft van de periode grote droogte veel vaker voorkwam dan in de tweede helft. Bekijkt men dat voor de gehele USA dan is dit beeld hetzelfde:
Interessant is ook om te kijken naar records op het gebied van dagelijkse maximum en minimum temperaturen. Meehl et al (2009) hebben gepubliceerd over de records in dagelijkse maximum en minimum temperaturen in de USA. De studie, Relative increase of record high maximum temperatures compared, liet een onmiskenbare toename van de records van de dagelijkse maximum temperatuur zien ten opzichte van records in de dagelijkse minimum temperatuur.
Meehl et al : “The current observed value of the ratio of daily record high maximum temperatures to record low minimum temperatures averaged across the U.S. is about two to one. … Following an A1B emission scenario for the 21st century, the U.S. ratio of record high maximum to record low minimum temperatures is projected to continue to increase, with ratios of about 20 to 1 by mid-century, and roughly 50 to 1 by the end of the century. ”. A1B emission scenario slaat op de CO2-emissies door de mens en is terug te vinden in het vierde rapport van het IPCC.
De ratio record max. temp/min. temp gaat inderdaad vanaf eind jaren ’60 van de vorige eeuw omhoog. Zoals te zien is hebben Meehl et al hun studie gebaseerd op gegevens vanaf 1950. Interessant is wat Christy laat zien over een wat langere periode, namelijk 1895 – 2012. Hij gebruikt daarvoor 970 meetstations die een continue meetreeks van tenminste 80 jaar hebben (NOAA/NCDC/USHCNv2). Zoals te zien is is het aantal records van maximum temperaturen vanaf de er uit springende jaren ’30 van de vorige eeuw flink afgenomen en zijn al meer dan een halve eeuw tamelijk constant.
Op onderstaande grafiek is van dezelfde 970 langjarige meetreeksen de records van de dagelijkse minimum temperatuur te zien. Er was een piek aan records te zien aan het begin van de vorige eeuw, en een lichte daling vanaf begin jaren ’80.
Voor de 704 USHCNv2 meetstations die een meetreeks van meer dan 100 jaar hebben heeft Christy de ratio record max.temp/min.temp in een grafiek weergegeven:
Vergelijk deze grafiek eens met die van Meehl et al. Het is duidelijk: als men een langere periode van waarnemingen aanhoudt wordt het beeld volledig anders. Christy zegt terecht: “…the claim of rapidly increasing ratios would not hold”. Ik ben met Christy van mening dat het beter is af te gaan op meetgegevens dan op de uitkomsten van modellen.
Gaan we even terug naar de “extreme” droogte van de zomer 2012 zoals die geclaimed wordt door klimaatalarmisten. Piechota et al ( 2004 , The Western U.S. Drought: How Bad Is It? ) reconstrueerden de droogte in het Upper Colorado River Basin (UCRB) vanaf 1500. Het resultaat is hieronder te zien. De grijze balken geven perioden weer met meer dan gemiddelde droogte. De lijn is het voortschrijdend gemiddelde van de zogenaamde Palmer Hydrological Drought Index (PHDI), een droogte-index gebaseerd op neerslag en temperatuur. Negatieve waarden zijn perioden met grote droogte. De 20e eeuw komt naar voren als een relatief natte periode. Zo wisselt het beeld dat men van droogte krijgt door te wisselen van tijdschaal. Mijns inziens wordt dat de afgelopen jaren veel te weinig gedaan.