HAVO examen aardrijkskunde goes climate

 

Ik ben de afgelopen tijd niet in staat geweest om bijdragen te schrijven voor de site: de examens slokten teveel van mijn (vrije) tijd op. Maar ook de eindexamens van het voortgezet onderwijs besteden aandacht aan klimaatverandering. Vorige week (2012)…

ex1 zaten de eindexamenleerlingen HAVO die het prachtige vak aardrijkskunde volgen achter de opgaven. Een aantal opgaven was klimatologisch van aard, bijvoorbeeld over de invloed van klimaatverandering vanaf het eind van de laatste ijstijd op het karakter van de Mississippi (zie plaatjes hierboven). Prima opdrachten.

ex2

Ook de vragen over het Tjaadmeer (hierboven)  waren heel aardig.  Wat wel opvalt is het bovenschrift van de kaartjes: `Verdroging van het Tjaadmeer tussen 1963 en 2001´. De kaartjes tonen dat er sprake is van verdroging van 1963 tot 1987, maar daarna gebeurt er eigenlijk weinig met de oppervlakte van het meer. Er zijn wel kleine verschillen, maar men kan niet stellen dat er tot 2001 sprake is van toenemende verdroging.  Suggestieve kop derhalve.  Trouwe lezers weten dat ik onder het kopje `De Sahara groeit`  onder `De Dogma´s` heb aangetoond dat vanaf 1984 de Sahel steeds meer neerslag krijgt, als gevolg van de AMO  (Atlantische Multidecadale Oscillatie).  Zie in de betreffende paragraaf meer over dit onderwerp. Het neerslagverloop is hieronder weergegeven. Fraai is te zien waarom het aannemelijk is  dat het Tjaadmeer na 1984 niet kleiner geworden is:

sahel1
Neerslag Sahel  1900 – 2010   Bron:  JISAO

Opgave 30 is de klimaatopdracht waar ik de meeste moeite mee heb.  Die luidt: “ Het veranderende klimaat is van invloed op het regiem van de Rijn en de Maas. Leg uit hoe het veranderende klimaat het regiem van de Rijn en de Maas beïnvloedt.”  . Het probleem is de term  ‘veranderende klimaat’. Daarmee hanteert men een proces dat niet gekoppeld is aan een bepaalde periode, dat wil zeggen het kan zowel slaan op het verleden als op wat komen gaat. Wat geweest is weten we min of meer, en  van een eenduidige klimaatverandering in de stroomgebieden van Rijn en Maas is geen sprake. Bovendien: hoever moet men hier terugkijken? 10 jaar, 100 jaar, tot aan de laatste ijstijd?

Nog veel lastiger wordt het als we de term ‘veranderende klimaat’ in de toekomst plaatsen. Ook hier weer de vraag: over welke periode hebben we het? Nu zijn er wel wat voorspellingen gedaan door het IPCC, waarvan de gemene strekking is dat het allemaal wat woester en extremer zal worden. Het KNMI echoot dat regelmatig netjes na. Of dat ook zo zal zijn zal de toekomst leren, de ervaring van de laatste jaren geeft in elk geval geen aanleiding om dat met stelligheid te kunnen beweren.

En toch is dat laatste juist wat de examencommissie/CITO van de HAVO-leerlingen verlangt. Het correctievoorschrift luidt namelijk: “Een voorbeeld van een juiste uitleg is:  Klimaatverandering zal leiden tot een onregelmatiger neerslagregiem / extremere weersomstandigheden waardoor het regiem van de Rijn en de Maas onregelmatiger wordt.”.  Dat is inderdaad een voorbeeld van een juiste uitleg. Maar als een leerling het omgekeerde beweert is dat ook juist. Maar dat staat niet in het correctievoorschrift. En ook het verslag van het KNAG over dit examen ( advies hoe om te gaan met afwijkingen van het correctiemodel) zwijgt hierover in alle talen. Wel adviseert men mijns inziens ten onrechte docenten om de termen ‘hoger’  en ‘lager’ in verband met het begrip regiem fout te tellen. Onjuist, omdat regiem slaat op de schommelingen in de waterafvoer  gedurende een bepaalde periode. Dat is dus de amplitude, en die kan groter en kleiner worden.

Wat was dus het juiste antwoord? Dat klimaatveranderingen kunnen leiden tot zowel het groter worden als het kleiner worden van het regiem van de Rijn en de Maas, afhankelijk van de vraag in welke richting die veranderingen plaats zullen vinden. En dat laatste weet niemand met zekerheid. Helaas zijn  leerlingen in ons voortgezet onderwijs op het gebied van klimaatverandering een beetje voorgeprogrammeerd, zodat velen het  ‘juiste’ antwoord gegeven hebben. Lees: het ‘gewenste’ antwoord. Jammer. Is hier sprake van opzet bij de examencommissie/CITO ?  Ik denk het niet. Ik vermoed dat er (te) weinig fysisch geografen in de commissie/CITO zitten.

Voor diegenen die het allemaal eens na willen lezen hier de links:

Examen aardrijkskunde havo 2012 eerste tijdvak

Bijlage

Correctievoorschrift

KNAG advies