Straffe buien zullen steeds extremer worden schijnt het

 

Straffe buien zullen steeds extremer worden schijnt het. Dat is althans de verwachting van het KNMI. 

Er zijn aanwijzingen dat de intensiteit van extreme buien kan veranderen in een toekomstig warmer klimaat. En vanuit natuurkundig perspectief bezien is die verwachting zinnig. Immers: als het warmer wordt aan het aardoppervlak zal convectie toenemen en wordt vanwege de hogere temperaturen de absolute waterdampconcentratie hoger. Elke graad temperatuurverhoging betekent dat er 7% meer waterdamp in past. Dat betekent niet dat er dan ook 7% meer neerslag ontstaat.  Dat hangt ook samen met bijvoorbeeld de verticale temperatuurgradiënt van de troposfeer.

De afgelopen paar jaar hebben zich op sommige plaatsen hevige buien voorgedaan , onder andere in 2016 in en rond mijn woonplaats. Ook op een paar andere plaatsen zijn zeer stevige buien gevallen. Het lijkt er dus op dat de fysische redenering van het KNMI hout snijdt. Maar kunnen we dat ook in getallen zien? Die recordbui van 28 juni 2011 in Herwijnen leverde 79mm in een uur.  Die uurmetingen zijn de officiële maat voor de buienintensiteit:  de neerslag gedurende één uur.

Nu is het vervelend dat we die uurmetingen niet op veel plaatsen doen. Momenteel zijn er zo’n 50 neerslagstations waar elk uur gemeten wordt.  Helaas zijn de meeste van die stations nog niet zo lang in gebruik, zodat je geen zicht krijgt op veranderingen gedurende een langere periode. Zo meet het station Herwijnen (van de recordbui) pas sinds 4 mei 1993 de uurlijkse neerslag. Dat is te kort vind ik om een trend te kunnen zien.

Onze 5 hoofdmeetstations De Kooy, Eelde, De Bilt, Vlissingen en Maastricht hebben wel een lange uurlijkse meetreeks. Op de site van het KNMI zijn die te vinden, ze zijn 60 jaar of iets meer van lengte. Dat is mooi. Ik gebruik als ondergrens voor extreme buien 20mm per uur, dat is een waarde die het KNMI ook gebruikt zag ik. En de meetreeksen zijn niet gehomogeniseerd!  Het KNMI waarschuwt daarom deze niet voor trendanalyse te gebruiken, maar volgens mij zijn ze daarom juist erg geschikt (lees het gedonder met homogenisaties van de temperatuurreeksen).

Hier onder ziet u de grafieken van de 5 meetreeksen. Elke stip is een uur met extreme neerslag. Hoeveel staat links, het jaar aan de onderzijde:

Data KNMI

Wat valt me op?  Het zijn nogal rustige grafiekjes, men kan niet beweren dat er sprake is van een toename van de intensiteit gedurende de meetperiode. Maar pas op:  buien zijn plaatselijk, dus een ‘net’  met 5 stations is grof, er kan zomaar een bui langs die stations glippen. Dat is waar. Anderzijds is het denk ik zo, dat als er sprake is van een echte trend tot intensivering, dat er dan toch iets van te zien moet zijn in deze 5 meetreeksen.  Niets van dit al.  Maar misschien is het allemaal toekomstmuziek.  De tijd zal het leren.  Ik denk dat gemeentebesturen nog wel even kunnen wachten met kostbare aanpassingen aan het rioleringnet. Beter misschien om de verstening in dorp en stad tegen te gaan. Want er loopt met al die bestrate voortuintjes en dergelijke wel heel veel water in een keer het riool in. Dat kan beter.